Download Print deze pagina

HEIDENHAIN TNC7 Handleiding pagina 479

Verberg thumbnails Zie ook voor TNC7:

Advertenties

Bewerkingscycli | Cycli voor freesbewerking
Cyclusverloop
1 De besturing positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang met FMAX naar
de ingevoerde Veiligheidsafstand Q200 boven het COORD. OPPERVLAK Q203
2 Afhankelijk van "Positioneergedrag bij het werken met Q379", Pagina 484
schakelt de besturing het spiltoerental ofwel op de Veiligheidsafstand Q200 in
of op een bepaalde waarde boven het coördinaatoppervlak
3 De besturing voert de insteekbeweging, afhankelijk van de in de cyclus gede-
finieerde draairichting, uit met een rechtsdraaiende, linksdraaiende of stilstaande
spil
4 Het gereedschap boort met aanzet F tot de boordiepte of, indien er een kleinere
dieptewaarde is ingevoerd, tot aan de diepte-instelling. De diepte-instelling wordt
met elke verplaatsing verminderd met de afnamewaarde. Wanneer u een stil-
standdiepte hebt ingevoerd, vermindert de besturing de aanzet na het bereiken
van de stilstanddiepte met de aanzetfactor
5 Op de bodem van de boring staat het gereedschap stil – indien ingevoerd – voor
het vrijmaken
6 De besturing herhaalt dit proces (4 t/m 5) totdat de boordiepte is bereikt
7 Nadat de besturing de boordiepte heeft bereikt, schakelt u het koelmiddel uit.
Alsmede het toerental tot de waarde die in Q427 TOERENT. INST/TG.TR. Is
gedefinieerd
8 De besturing positioneert het gereedschap met de Aanzet terugtrekken naar de
teruglooppositie. Welke waarde de teruglooppositie in uw geval heeft, kunt u
vinden in het volgende document: Pagina 484
9 Indien een 2e veiligheidsafstand is ingevoerd, verplaatst de besturing het
gereedschap met FMAX daarheen
Instructies
Let op: botsingsgevaar!
Wanneer u bij een cyclus de diepte positief invoert, keert de besturing
de berekening van de voorpositionering om. Het gereedschap verplaatst
zich in de gereedschapsas in ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het
werkstukoppervlak!
Diepte negatief invoeren
Met machineparameter displayDepthErr (nr. 201003) instellen of de besturing
bij de invoer van een positieve diepte een foutmelding af dient te geven (on) of
niet (off)
Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL
uitvoeren.
Deze cyclus bewaakt de gedefinieerde werklengte LU van het gereedschap.
Wanneer de LU-waarde kleiner is dan DIEPTE Q201, komt de besturing met een
foutmelding.
Aanwijzingen voor het programmeren
Positioneerregel naar het startpunt (midden van de boring) van het bewer-
kingsvlak met radiuscorrectie R0 programmeren
Het voorteken van de cyclusparameter Diepte legt de werkrichting vast. Wanneer
diepte = 0 wordt geprogrammeerd, voert de besturing de cyclus niet uit.
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022
AANWIJZING
14
479

Advertenties

loading