Bewerkingscycli | Met bewerkingscycli werken
14.1.2
Cycli definiëren
U kunt cycli op de volgende manieren definiëren.
Via NC-functie invoegen:
Via de toets CYCL DEF invoegen:
Navigatie in de cyclus
Toets
Bij de verschillende cyclusparameters biedt de besturing
keuzemogelijkheden aan via de actiebalk of het invoerscherm.
Wanneer in bepaalde cyclusparameters een invoermogelijkheid is
vastgelegd die een bepaald gedrag aangeeft, kunt u met de toets GOTO
of in de invoerschermweergave een keuzelijst openen. Bijv. in de cyclus
200 BOREN, parameter Q395 REF. DIEPTE heeft de keuzemogelijkheid:
0 | gereedschapspunt
1 | snijkanthoek
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022
NC-functie invoegen selecteren
De besturing opent het venster NC-functie invoegen.
Gewenste cyclus selecteren
De besturing opent een dialoog en vraagt om invoer van alle
waarden.
Toets CYCL DEF selecteren
De besturing opent het venster NC-functie invoegen.
Gewenste cyclus selecteren
De besturing opent een dialoog en vraagt om invoer van alle
waarden.
Functie
Navigatie in de cyclus:
Sprong naar de volgende parameter
Navigatie in de cyclus:
Sprong naar de vorige parameter
Sprong naar dezelfde parameter in de volgende cyclus
Sprong naar dezelfde parameter in de vorige cyclus
14
433