11
Instructies
Wanneer u de radius R negatief invoert, verandert de positie van het hulppunt P
Wanneer u met R0 programmeert, stopt de besturing de bewerking of simulatie
met een foutmelding. Dit gedrag is anders dan bij de besturing iTNC 530.
Voorbeeld APPR CT
11 L X+40 Y+10 R0 FMAX M3
12 APPR CT X+10 Y+20 Z-10 CCA180
R+10 RR F100
13 L X+20 Y+35
14 L ...
11.5.6
Benaderingsfuncties APPR LCT en APPR PLCT
Toepassing
Met deze functies benadert de besturing de contour via een cirkelbaan met
tangentiële aansluiting en rechte. Met APPR LCT definieert u het startpunt van de
contour cartesiaans en met APPR PLCT polair.
Functiebeschrijving
De besturing benadert de contour als volgt:
Een rechte van startpunt P
Wanneer u in de startregel de Z-coördinaat programmeert, verplaatst de
besturing zich van het startpunt P
Een cirkelbaan, in het bewerkingsvlak, van hulppunt P
contourpunt P
De cirkelbaan sluit zowel op de rechte P
tangentieel aan. Zo wordt de cirkelbaan door de radius R eenduidig vastgelegd.
334
naar een hulppunt P
S
A
De in de startregel geprogrammeerde aanzet is actief voor de totale
afstand die de besturing in de startregel aflegt. Wanneer vóór de
startregel geen aanzet geprogrammeerd is, dan komt de besturing met
een foutmelding.
Baanfuncties | Contour benaderen en verlaten
; P
zonder radiuscorrectie benaderen
S
; P
met radiuscorr. RR, radius R 10
A
; Eindpunt van het eerste contourelement
; Volgend contourelement
H
simultaan naar het hulppunt P
S
naar het eerste
H
tot P
als op het eerste contourelement
S
H
.
H
.
H
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022