De opmaakfuncties BEGIN, END, COPY, CUT en PASTE gebruiken
Om bewerkingen eenvoudiger te maken, hetzij met de Vergelijkingenschrijver,
hetzijin het stapelgeheugen, biedt de rekenmachine vijf opmaakfuncties, nl.
BEGIN, END, COPY, CUT en PASTE, die geactiveerd worden door de
shifttoets naar rechts (‚) te combineren met de toetsen (2,1), (2,2), (3,1),
(3,2) en (3,3), respectievelijk. Deze toetsen bevinden zich in helemaal links in
rijen 2 en 3. De werking van deze opmaakfuncties is als volgt:
BEGIN: geeft het begin aan van een reeks lettertypes aan voor het bewerken
END:
geeft het einde aan van een reeks lettertypes aan voor het bewerken
COPY: kopieert de reeks lettertypes geselecteerd door BEGIN en END
CUT:
knipt de reeks van lettertypes geselecteerd door BEGIN en END
PASTE: plakt een reeks van lettertypes, die voorafgaand gekopieerd of
geknipt werden in de huidige cursorpositie.
Activeer voor een voorbeeld de Vergelijkingenschrijver en voer de volgende
uitdrukking (gebruikt in een vorige oefening) in:
2 / R3 ™™ * ~‚m + „¸\ ~‚m
™™ * ‚¹ ~„x + 2 * ~‚m * ~‚c
~„y ——— / ~‚t Q1/3
De oorspronkelijke uitdrukking is de volgende:
U wilt de subuitdrukking x+2⋅λ⋅∆y van het argument van de functie LN
verwijderen en deze verplaatsen naar de rechterzijde van de λ in de eerste
term. Hier is een mogelijke methode:
: ˜ššš———‚ªšš—*‚¬
De gewijzigde uitdrukking ziet er als volgt uit:
Blz. 2-29