variabele p1 te verwijderen. Druk op I @PURGE@ J@@p1@@ `. Het
beeldscherm toont nu de verwijderde variabele p1
U kunt het commando PURGE gebruiken om meer dan een variabele te
verwijderen door hun namen in een lijst in het argument van PURGE te
plaatsen. Indien u nu bijvoorbeeld te variabelen R en Q, tegelijkertijd wilt
verwijderen, kunt u de volgende oefening proberen. Druk op:
I @PURGE@ „ä³ J@@@R!@@ ™ ‚í ³ J@@@Q!@@
Het beeldscherm geeft nu het volgende commando weer dat kan worden
geactiveerd:
Voor het beeindigen van het uitwissen van variabelen Druk op ` om het
verwijderen van variabelen te voltooien. Het beeldscherm toont nu de overige
variabelen:
Via de functie PURGE in het stapelgeheugen in de RPN-modus
U staat weer in de subdirectory {HOME MANS INTRO} dat de variabelen p1,
z1, Q, R, en α bevat. U gebruikt het commando PURGE om de variabele p1
te verwijderen. Druk op ³@@p1@@ ` I @PURGE@. Het beeldscherm geeft nu
de verwijderde variabele p1:
U moet een lijst aanmaken (in de RPN-modus om gelijktijdig twee variabelen
te verwijderen, bijvoorbeeld R en Q. De elementen van de lijst hoeven niet
gescheiden te worden met komma's zoals bij de Algebraïsche modus): J
„ä³ @@@R!@@ ™ ³ @@@Q!@@ `. Druk vervolgens op I@PURGE@ om de
variabelen te verwijderen.
Blz. 2-66