In de RPN-modus kan dit verkregen worden door eerst de uitdrukking in te
2
voeren waar de substitutie wordt uitgevoerd (x+x
), gevolgd door een lijst (zie
hoofdstuk 8) met de substitutievariabele, een spatie en de te substitueren
waarde d.w.z. {x 2}. De laatste stap is het drukken op de toetsencombinatie
‚¦.
De volgende toetsencombinatie is vereist:
³~„x+~„xQ2`
„ä~„x#2` ‚¦`
In de ALG-modus is de substitutie van meer dan één variabele mogelijk zoals
te zien is in het volgende voorbeeld (voor en na het indrukken van `)
In de RPN-modus is het ook mogelijk meer dan één variabele per keer te
substitueren, zoals in het volgende voorbeeld te zien is. Denk eraan dat de
RPN-modus een lijst gebruikt met namen en waarden van variabelen voor
substitutie.
Een andere benadering voor substitutie bestaat in het definiëren van de
substitutie van uitdrukkingen in rekenvariabelen en het plaatsen van de naam
Blz. 5-7