In het bovenste gedeelte van het beeldscherm worden twee regels met
informatie getoond die de instellingen van de rekenmachine beschrijven. De
eerste regel toont de lettertekens
RAD XYZ HEX R= 'X'
Raadpleeg Hoofdstuk 2 in de gebruikshandleiding van de rekenmachine voor
meer informatie over de betekenis van deze specificaties.
De tweede regel toont de lettertekens: { HOME } en dit betekent dat de
HOME-directory de huidige directory in het geheugen van de rekenmachine is.
In Hoofdstuk 2 zult u leren dat u gegevens in uw rekenmachine kunt bewaren
door ze in bestanden of variabelen op te slaan.
Variabelen kunnen
georganiseerd worden in directories en subdirectories. U kunt eventueel een
boomstructuur van bestanddirectories aanmaken, vergelijkbaar met de
boomstructuur van de harde schijf in een computer. U kunt dan door de
hiërarchie van de bestanddirectory schuiven om elke willekeurige en
interessante directory te selecteren.
Als u door het bestanddirectory schuift,
zal de tweede regel in het beeldscherm veranderen om de juiste
bestanddirectory en subdirectory weer te geven.
Onder in het beeldscherm staan enkele labels, te weten,
@EDIT @VIEW @@ RCL @@ @@STO@ ! PURGE !CLEAR
die bij de zes softmenutoetsen, F1 tot en met F6, horensoftmenutoets:
ABCDEF
De zes labels die in onder in het scherm worden weergegeven, kunnen
veranderen als er een ander menu wordt getoond. A hoort altijd bij het
eerste weergegeven label en B altijd bij het tweede label, enz .
Menu's
De zes labels die bij de toetsen A tot en met F horen, maken deel uit
van een menu met functies. Omdat de rekenmachine slechts zes
Blz. 1-3