TLINE
(Toggle LINE) Zet de cursor op het tweede kwadrant om deze functie in
werking te zien. Druk op @TLINE. Er wordt een MARK aan het begin van de
togglelijn gezet. Beweeg de cursor met de pijltoetsen bij dit punt vandaan en
druk op @TLINE. Er wordt een lijn getekend van de huidige cursorpositie naar
het eerder geselecteerde referentiepunt. Pixels die aan staan in het lijnpad
worden uitgeschakeld en andersom. Druk opnieuw op @TLINE om de recentste
lijn te wissen. Om TLINE te deactiveren, zet u de cursor op het oorspronkelijke
punt waar TLINE werd geactiveerd en drukt u op @LINE @LINE.
BOX
Dit commando wordt gebruikt om een vakje te tekenen in de grafiek. Zet de
cursor op een leeg gebied in de grafiek en druk op @BOX@. De cursor is nu
gemarkeerd. Beweeg de cursor met de pijltoetsen op een punt en beweeg in
diagonale richting weg van de huidige cursorpositie. Druk opnieuw op @BOX@.
Er wordt een rechthoek getekend, waarvan de diagonaal tussen de begin- en
eindposities van de cursor staat. De oorspronkelijke positie van het vakje is
nog altijd gemarkeerd met een x. Als u de cursor op een andere positie zet en
op @BOX@ drukt, krijgt u een nieuw vakje met het beginpunt. Om BOX te
deactiveren, zet u de cursor op het oorspronkelijke punt waar BOX werd
geactiveerd en drukt u op @LINE @LINE.
CIRCL
Dit commando produceert een cirkel. Markeer het midden van de cirkel met
het commando MARK. Zet de cursor daarna op een punt dat tot de rand van
de cirkel behoort en druk op @CIRCL. Om CIRCL te deactiveren, zet u de cursor
weer op de MARK-positie en drukt u op @LINE.
Probeer dit commando door de cursor op een leeg gebied in de grafiek te
zetten en op @MARK te drukken. Zet de cursor op een ander punt en druk op
@CIRCL. Er wordt een cirkel centraal om MARK getekend die door het laatste
punt loopt.
Blz. 12-52