« OBJ
Sla het programma op in de variabele LXC. Als u dit programma in de RPN-
modus heeft opgeslagen, kunt u het ook in de ALG-modus gebruiken.
Als u een kolomvector in variabele ΣDAT wilt opslaan, gebruikt u de functie
STOΣ, via de catalogus (‚N), bijvoorbeeld STOΣ (ANS(1)) in de ALG-
modus.
Voorbeeld 1 – Maak met het programma LXC, zie hierboven, een
kolomvector met de volgende gegevens: 2.1 1.2
1.5 1.6 2.2 1.2 2.5.
Zet de gegevens in de RPG-modus in een lijst:
{2.1 1.2 3.1 4.5 2.3 1.1 2.3 1.5 1.6 2.2 1.2 2.5 } `@LXC
Gebruik de functie STOΣ om de gegevens in ΣDAT op te slaan.
Statistieken met één variabele berekenen
We gaan er vanuit dat de enkele gegevensverzameling werd opgeslagen als
een kolomvector in variabele ΣDAT. Druk op ‚Ù om in de verschillende
STAT-programma's te activeren. Druk op @@@OK@@ om
Er verschijnt een invoervenster
gegevens die in de variabele ΣDAT in het venster als een vector wordt
vermeld. Omdat u maar een kolom heeft, moet het veld
ervoor hebben. Het veld
populatie werkt, de standaardinstelling is
horizontale lijn voor de velden
en druk op de softmenutoets @ CHK@ om de maatregelen te selecteren
Minimum
die u als uitkomst van dit programma wilt. Druk op @@@OK@@@als u klaar bent . De
geselecteerde waarden worden met labels in het scherm van uw
rekenmachine vermeld.
Voorbeeld 1 – Voor de gegevens die in het vorige voorbeeld werden
opgeslagen, zijn de statistische resultaten met enkele variabele als volgt:
ARRY »
1 2
LIST
1. Single-var..
SINGLE-VARIABLE STATISTICS
bepaalt of u met een steekproef of een
Type
Sample
,
,
Mean
Std Dev
Variance
3.1 4.5
2.3
1.1 2.3
te selecteren.
, met de
de waarde 1
Col:
. Zet de cursor op de
,
,
Total
Maximum
Blz. 18-2
,