De eerste programma-uitvoer is een berichtvenster met de string:
Druk op @@@OK@@@ om de uitvoer van het berichtvenster te annuleren.
Eenheden in een programma plaatsen
Zoals u heeft kunnen zien in alle voorbeelden bij de verschillende versies van
het programma @@@p@@@ die we in dit hoofdstuk hebben laten zien, is het vaak
een vervelend process om eenheden te koppelen aan invoerwaarden. U kunt
het programma zelf deze eenheden aan de in- en uitvoerwaarden laten
koppelen. We zullen deze opties illustreren door het programma @@p@@@ nog
eens aan te passen.
Roep de inhoud van het programma @@@p@@@ op naar het stapelgeheugen met
‚@@@p@@@ en pas die als volgt aan:
Opmerking: ik heb het programma willekeurig verdeeld in verschillende
lijnen om het leesbaarder te maken. Het programma hoeft er niet hetzelfde uit
te zien in het stapelgeheugen van de rekenmachine. De volgorde van de
commando's is echter wel correct. Het karakter
stapelgeheugen; het maakt alleen een nieuwe lijn aan.
"Enter V,T,n [S.I.]: " {"
«
INPUT OBJ→ → V T n
V '1_m^3' *
T '1_K' *
«
V "V" →TAG →STR "
«
"n" →TAG →STR "
:V:
:T:
n '1_mol' * → V T n
" + T "T" →TAG →STR "
" +
is niet zichtbaar in het
:n: " {2 0} V }
" + n
Blz. 21-44