Druk op de pijltoets omlaag (˜) om de bewerkingscursor in te activeren. Nu
ziet het beeldscherm er als volgt uit:
Door gebruik te maken van de pijltoets naar links (š) kunt u de cursor in de
gangbare richting naar links verplaatsen, maar u kunt bij ieder specifiek
element van de uitdrukking stoppen. We gaan ervan uit dat u bijvoorbeeld,
2
5
eerst de uitdrukking π
/2 wilt veranderen in de uitdrukking LN(π
/3) . Druk
met de cursor geactiveerd zoals hierboven getoond, twee keer op de pijltoets
naar links (š) om de 2 in de noemer van π
2
/2. te markeren. Druk daarna
één keer op de wistoets (ƒ) om de cursor onder de cursor te wissen. Druk
opnieuw op ƒ om de 2 te wissen en daarna op 3 om een 3 in te voeren.
Nu ziet het beeldscherm er als volgt uit:
Druk vervolgens op de pijltoets omlaag (˜) om de bewerkingscursor te
2
activeren die de 3 in de noemer van π
/3 markeert. Druk één keer op de
pijltoets naar links (š) om de exponent 2 in de uitdrukking π
2
/3. te
markeren. Druk daarna één keer op de wistoets (ƒ) om de cursor onder de
invoegcursor te wissen. Druk opnieuw op ƒ om de 2 uit te wissen, en
daarna op de 5 om een 5 in te voeren. Druk drie keer op de pijltoets
5
omhoog (—) om de uitdrukking π
/3. te markeren. Voer vervolgens
‚¹ in om de functie LN op deze uitdrukking toe te passen. Nu ziet het
beeldscherm er als volgt uit:
Blz. 2-19