Sla het programma op in een variabele met de naam INPTa (voor INPuT a).
Probeer het programma uit te voeren door op de softmenutoets met het label
@INPTa te drukken.
Het resultaat is een stapelgeheugen dat de gebruiker vraagt naar de waarde
van a en dat de cursor precies voor de prompt :a plaatst. Voer een waarde
`
voor
a
in,
bijvoorbeeld
35,
druk
op
Het
resultaat
is
de
invoerstring
op niveau 1 van het stapelgeheugen.
:a:35
Een functie met een invoerstring
Als u dit codefragmentzou gebruiken om de functie f(a) = 2*a^2+3 te
berekenen, zou u het programma als volgt kunnen veranderen:
«
"Enter a: " {" :a: " {2 0} V }
«
» »
INPUT OBJ→ → a
'2*a^2+3'
Sla dit nieuwe programma op onder de naam 'FUNCa' (FUNCtie van a):
Voer het programma uit door op @FUNCa te drukken. Wanneer u wordt
gevraagd de waarde van a in te geven, voer dan bijvoorbeeld 2 in en druk
2
op `. Het resultaat is simpelweg het algebraïsche 2a
+3, wat een onjuist
resultaat is. De rekenmachine heeft functies voor het debuggen van
programma's en zo logische fouten tijdens de uitvoering van programma's te
identificeren, zoals hieronder getoond.
Blz. 21-23