Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Uitvoer In Programma's Identificeren - HP 48gII Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

} 1 CHOOSE »
{ "E.S. units" 1.486}
Het volgende keuzevenster wanneer dit programma wordt uitgevoerd (druk
op @CHP1) :
Afhankelijk of u het S.I. units of het E.S. units selecteert, plaatst
CHOOSE
een
waarde
van
1
of
een
waarde
van
1.486
op
stapelgeheugenniveau 2 en een 1 op niveau 1. Als u het keuzevenster
annuleert, geeft CHOICE een nul weer (0).
Met de waarden weergegeven door de functie CHOOSE kan verder worden
gewerkt door andere programmacommando's, zoals wordt weergegeven in
het aangepaste programma CHP2:
«
"Units coefficient" { { "S.I. units" 1} { "E.S. units"
1.486}
} 1 CHOOSE IF THEN "Cu"
TAG ELSE "Operation
cancelled" MSGBOX END »
De commando's na de functie CHOOSE in dit nieuwe programma geven een
beslissing aan, gebaseerd op de waarde van op niveau 1 van het
stapelgeheugen via de IF-THEN-ELSE-END-constructie. Als de waarde op
niveau 1 van het stapelgeheugen 1 is, zullen de commando's "Cu"
TAG
een getagd resultaat weergeven in het scherm. Als de waarde op niveau 1
van het stapelgeheugen nul is, zullen de commando's "Operation
cancelled" MSGBOX een berichtvenster weergeven dat aangeeft dat de
bewerking werd afgebroken.

Uitvoer in programma's identificeren

eenvoudigste manier om de uitvoer van een numeriek programma te
identificeren, is door het resultaat van het programma te "taggen". Een tag is
eenvoudigweg een string, gehecht aan een getal of welk object dan ook. De
string zal de naam zijn die wordt verbonden aan het object. Bijvoorbeeld,
Blz. 21-35

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave