Eenheden aan getallen koppelen
Om een eenheidsobject aan een getal te koppelen, moet het getal worden
gevolgd door een onderliggend streepje (‚Ý, toets (8,5)). Een kracht
van 5N wordt dus ingevoerd als 5_N.
Hier volgt de procedure om deze waarde in te voeren in de ALG-modus met
systeemvlag 117 ingesteld op CHOOSE boxes:
5 ‚Ý
‚Û
8 @@OK@@
@@OK@@
`
Het beeldscherm zal er als volgt uitzien:
Opmerking : als u het onderliggende streepje vergeet, is het resultaat 5*N,
waar N dan staat voor een mogelijke variabelenaam en niet Newton.
Om dezelfde waarde in te voeren in de RPN-modus moet u de volgende
stappen volgen:
5
‚Û
8 @@OK@@
@@OK@@
Het ondeliggende streepje wordt automatisch ingevoegd in de RPN-modus.
Het resultaat is het volgende beeldscherm:
Zoals eerder werd aangestipt, wordt het menu UNITS weergegeven als labels
voor de softmenutoetsen, indien systeemvlag 117 is ingesteld op SOFT menus.
Dit is met name handig voor uitgebreide bewerkingen met eenheden.
Voert het getal en het onderliggende streepje in
Opent het menu UNITS
Selecteert de eenheden voor kracht (8. Force..)
Selecteert Newton (N)
Voert de hoeveelheid in met eenheden in het
stapelgeheugen
Voert het getal in (zonder onderliggend streepje)
Opent het menu UNITS
Selecteert de eenheden voor kracht (8. Force..)
Selecteert Newton (N)
Blz. 3-25