Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

HP 48gII Gebruikershandleiding pagina 885

Inhoudsopgave

Advertenties

code van het ASCII-teken (zie bijvoorbeeld in het bovenstaande scherm: de
sneltoets is α Dα 9, dus ~„d~...9, en de code is 240). Het
beeldscherm toont ook drie functies die te maken hebben met de
softmenutoetsen f4, f5 en f6. Deze functies zijn:
@MODIF: Opent een grafische scherm waarin de gebruiker gemarkeerde tekens
kan aanpassen. Gebruik deze optie voorzichtig, aangezien het aangepaste
teken gewijzigd zal blijven totdat de rekenmachine voor de volgende keer
teruggezet zal worden. (Stel u eens het effect voor van het veranderen van het
teken 1 in 2!)
@ECHO1: Kopieert het gemarkeerde teken naar de opdrachtregel of de
Vergelijkingenschrijver (EQW) en verlaat het scherm van de tekenset (d.w.z.
een enkel teken wordt naar het stapelgeheugen worden gestuurd).
@ECHO: Kopieert het gemarkeerde teken naar de opdrachtregel of de
Vergelijkingenschrijver (EQW), maar de cursor blijft in het scherm met de
tekenset om de gebruiker in staat te stellen aanvullende tekens te selecteren
(dus een string met tekens wordt naar het stapelgeheugen gestuurd). Om het
scherm met de tekenset te verlaten, drukt u op `.
2
Stel dat u bijvoorbeeld de volgende uitdrukking moet invoeren: λ
+ 2µ + 5
Hier volgt een procedure die u kunt uitvoeren, waarbij het stapelgeheugen in
de Algebraic of RPN-modus worden gebruikt.
Gebruik de toetscombinatie: ³...±om naar het beeldscherm van de
tekenset te gaan. Vervolgens gebruikt u de pijltoetsen om het teken λ te
markeren. Druk op @ECHO1 (de toets E) en gebruik de toetscombinaties: +
2 *...±. Vervolgens gebruikt u de pijltoetsen om het teken µ te
markeren. Druk op @ECHO1 (de toets E) en gebruik de toetscombinatie:
+5`. Hier volgt het resultaat van deze oefening in respectievelijk de
modi Algebraic en RPN.
Blz. D-2

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave