TABVAL(X^2-1,{1, 3}) produceert een lijst met {min max} waarden van de
functie in het interval {1,3}, terwijl SIGNTAB(X^2-1) het teken toont van de
functie in het interval (-∞,+), met f(x) > 0 in (-∞,-1), f(x) <0, in (-1,1), en f(x) >
0 in (1,+ ∞).
TABVAR(LN(X)/X) produceert de volgende variatietabel:
Een gedetailleerde interpretatie van de variatietabel is eenvoudiger te volgen
in de RPN-modus:
De uitkomst heeft een grafisch opmaak, met de originele functie, F(X), de
afgeleide F'(X) meteen na de afleiding en na vereenvoudiging, en uiteindelijk
een variantietabel. De tabel bestaat uit twee rijen, met rechts de labels. De
bovenste rij geeft de waarden van X en de tweede rij geeft de waarden van F.
De vraagtekens geven een onbepaaldheid of non-definitie aan. Voor X<0 is
LN(X) bijvoorbeeld niet gedefinieerd en daarom tonen de X-lijnen een
vraagteken bij dat interval. Bij nul (0+0) is F oneindig, omdat X = e, F = 1/e.
F neemt toe voordat deze waarde bereikt wordt, zoals wordt aangegeven
Blz. 12-59