Met als voorbeeld de zes eerder aangemaakte variabelen p1, z1, R, Q, A12,
a en A vervangt u de inhoud van variabele A12 (momenteel een numerieke
variabele) door de algebraïsche uitdrukking 'β/2', met het commando STO .
Eerst in de Algebraïsche modus:
³~‚b/2™ K @@A12@@ `
Controleer de nieuwe inhoud van de variabele A12 met
‚@@A12@@ .
In de RPN-modus:
³~‚b/2` ³@@A12@@ ` K
of eenvoudiger:
³~‚b/2™ ³@@A12@@ K
Het gebruik van de linkershifttoets „ gevolgd door de
softmenutoets van de variabele (RPN)
Dit is een zeer eenvoudige manier om de inhoud van een variabele te
veranderen maar het werkt alleen in de RPN-modus. De methode bestaat uit
het invoeren van de nieuwe inhoud van de variabele in het stapelgeheugen
en dan het indrukken van de linkershifttoets gevolgd door de softmenutoets
van de variabele. Gebruik bijvoorbeeld in de RPN-modus wanneer u de
inhoud van variabele z1 wilt veranderen in 'a+b⋅i ':
³~„a+~„b*„¥`
Dit plaatst de algebraïsche uitdrukking 'a+b⋅i ' op niveau 1: van het
stapelgeheugen. Gebruik voor het invoeren van dit resultaat in variabele z1:
J„@@@z1@@
Gebruik: ‚@@@z1@@om de nieuwe inhoud van z1 te controleren.
In de Algebraïsche modus kan het als volgt worden uitgevoerd:
~„a+~„b*„¥` K @@@z1@@ `
Gebruik: ‚@@@z1@@om de nieuwe inhoud van z1 te controleren.
Het gebruiken van de ANS(1) variabele (Algebraïsche modus)
In de Algebraïsche modus kan de variabele ANS (1) gebruikt worden om de
inhoud van een variabele te vervangen. De methode voor het veranderen van
„î K @@@z1@@ `.
de inhoud van z1 in 'a+bi' is de volgende:
Gebruik: ‚@@@z1@@om de nieuwe inhoud van z1 te controleren,
Blz. 2-59