deze functies vindt u in het menu MATRICES/EIGEN dat u activeert met
„Ø.
De functie PCAR
De functie PCAR genereert de karakteristieke polynoom van een vierkante
matrix met behulp van de inhoud van de variabele VX (een CAS-
gereserveerde variabele, standaard 'X') als de onbekende in de polynoom.
Voer bijvoorbeeld de volgende matrix in de ALG-modus in en zoek de
karakteristieke vergelijking met PCAR:
[[1,5,-3],[2,-1,4],[3,5,2]]
Met de variabele λ om eigenwaarden weer te geven, dient deze
karakteristieke polynoom geïnterpreteerd te worden als
λ
3
2
-2λ
-22λ +21=0.
De functie EGVL
De functie EGVL (Eigenwaarden) produceert de eigenwaarden van een
vierkante matrix. De eigenwaarden van de matrix hieronder worden
bijvoorbeeld berekend in de ALG-modus met de functie EGVL:
Blz. 11-48