22
22.1
Additionele functies M en STOP
Toepassing
Met de additionele functies kunt u functies van de besturing activeren of deactiveren
en het gedrag van de besturing beïnvloeden.
Functiebeschrijving
U kunt aan het einde van een NC-regel of in een afzonderlijke NC-regel maximaal
vier additionele M -functies definiëren. Wanneer u de invoer van een additionele
functie bevestigt, gaat de besturing eventueel verder met de dialoog en kunt u extra
parameters definiëren, bijvoorbeeld M140 MB MAX.
In de toepassing Manual operation kunt u een additionele functie activeren met
behulp van de knop M.
Verdere informatie: "Toepassing Manual operation", Pagina 184
Werking van additionele M-functies
AdditioneleM -functies kunnen regelgewijs of modaal actief zijn. Additionele functies
zijn vanaf hun definitie actief. Andere functies of het einde van het NC-programma
zetten modaal werkende additionele functies terug.
Onafhankelijk van de geprogrammeerde volgorde zijn enkele additionele functies
aan het begin van de NC-regel actief en enkele aan het einde.
Wanneer u meerdere additionele functies in een NC-regel programmeert, volgt de
volgorde bij de uitvoering:
Additionele functies die actief zijn aan het begin van de regel worden uitgevoerd
voorafgaand aan de functies die actief zijn aan het einde van de regel
Wanneer meerdere additionele functies actief zijn aan het begin of het einde van
de regel, vindt de uitvoering plaats in de geprogrammeerde volgorde.
Functie STOP
Met de functie STOP wordt de programma-afloop of de simulatie onderbroken,
bijvoorbeeld voor gereedschapscontrole. In een STOP-regel kunnen maximaal vier
additionele M-functies geprogrammeerd worden.
22.1.1
STOP programmeren
U kunt de functie STOP als volgt programmeren:
1262
STOP selecteren
De besturing maakt een nieuwe NC-regel met de functie STOP.
Additionele functies | Additionele functies M en STOP
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022