23
Functiebeschrijving
De map Basisberekeningen bevat de volgende functies:
Symbool
Links van het =-teken definieert u de variabele waaraan u de waarde of het resultaat
toewijst.
Rechts van het =-teken kunt u vaste en variabele waarden gebruiken.
De variabelen en getalwaarden in de vergelijkingen kunnen van een voorteken
worden voorzien.
Productfamilies
Voor productfamilies worden bijvoorbeeld karakteristieke afmetingen van het
werkstuk als variabelen geprogrammeerd. Voor de bewerking van de afzonderlijke
producten kan dan aan elke variabele een andere getalwaarde worden toegewezen.
11 LBL "Z1"
12 FN 0: Q1=30
13 FN 0: Q2=10
* - ...
21 L X +Q1
1318
Programmering van variabelen | Variabelen: Q-, QL-, QR- en QS-parameters
Functie
FN 0: TOEWIJZING
bijv. FN 0: Q5 = +60
Waarde direct toewijzen
Q-parameterwaarde terugzetten
FN 1: ADDITION
bijv. FN 1: Q1 = -Q2 + -5
Som van twee waarden berekenen en toewijzen
FN 2: AFTREKKEN
bijv. FN 2: Q1 = +10 - +5
Verschil van twee waarden berekenen en toewijzen
FN 3: VERMENIGVULDIGEN
bijv. FN 3: Q2 = +3 * +3
Product van twee waarden berekenen en toewijzen
FN 4: DELEN bijv. FN 4: Q4 = +8 DIV +Q2 Quotiënt van twee
waarden berekenen en toewijzen Verboden: delen door 0!
FN 5: WORTEL bijv. FN 5: Q20 = SQRT 4 Wortel uit een getal
trekken en toewijzen Verboden: wortel uit een negatieve
waarde!
; Toewijzing Q1 heeft de waarde 30
; Toewijzing Q2 heeft de waarde 10
; Komt overeen met L X +30
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022