Programmering van variabelen | Variabelen: Q-, QL-, QR- en QS-parameters
23.2.5
Map Cirkelberekening
Toepassing
In de map Cirkelberekening van het venster NC-functie invoegen biedt de
besturing de functies FN 23 en FN 24.
Met deze functies kunnen uit de coördinaten van drie of vier cirkelpunten het
cirkelmiddelpunt en de cirkelradius worden berekend, bijvoorbeeld de positie en
grootte van een steekcirkel.
Functiebeschrijving
De map Cirkelberekening bevat de volgende functies:
Symbool
U slaat de coördinaten in het bewerkingsvlak van de desbetreffende punten in
opeenvolgende variabelen op. Daarbij moeten de coördinaten van de hoofdas vóór
de coördinatenvarianten van de nevenas worden opgeslagen, bijvoorbeeld X voor Y
bij gereedschapsas Z.
Verdere informatie: "Aanduiding van de assen op freesmachines", Pagina 190
Cirkelberekening met drie cirkelpunten
11 FN 23: Q20 = CDATA Q30
De coördinatenparen van drie cirkelpunten moeten in parameter Q30 en de volgende
vijf parameters – hier dus t/m Q35 – opgeslagen zijn.
De besturing slaat dan het cirkelmiddelpunt van de hoofdas (X bij spilas Z) in
parameter Q20, het cirkelmiddelpunt van de nevenas (Y bij spilas Z) in parameter
Q21 en de cirkelradius in parameter Q22 op.
Cirkelberekening met vier cirkelpunten
11 FN 24: Q20 = CDATA Q30
De coördinatenparen van vier cirkelpunten moeten in parameter Q30 en de volgende
zeven parameters – hier dus t/m Q37 – opgeslagen zijn.
De besturing slaat dan het cirkelmiddelpunt van de hoofdas (X bij spilas Z) in
parameter Q20, het cirkelmiddelpunt van de nevenas (Y bij spilas Z) in parameter
Q21 en de cirkelradius in parameter Q22 op.
Aanwijzing
Let erop dat FN 23 en FN 24 behalve de parameter voor resultaat ook de twee
volgende parameters automatisch overschrijven.
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022
Functie
FN 23: CIRKELGEGEVENS bepalen uit drie cirkelpunten
bijv. FN 23: Q20 = CDATA Q30
FN 24: CIRKELGEGEVENS bepalen uit vier cirkelpunten
bijv. FN 24: Q20 = CDATA Q30
23
1321