Additionele functies | Additionele functies voor coördinaatgegevens
Instructies
Wanneer u in een NC-regel met de additionele functie M91 incrementele
coördinaten programmeert, hebben de coördinaten betrekking op de laatst
geprogrammeerde positie met M91. Bij de eerste positie met M91 zijn de
incrementele coördinaten gerelateerd aan de actuele gereedschapspositie.
De besturing houdt bij het positioneren met M91 rekening met de actieve gereed-
schapsradiuscorrectie.
Verdere informatie: "Gereedschapsradiuscorrectie", Pagina 1064
De besturing positioneert in de lengte met het referentiepunt van de gereed-
schapshouder.
Verdere informatie: "Referentiepunten in de machine", Pagina 192
De volgende digitale uitlezingen zijn gerelateerd aan het machinecoördina-
tensysteem M-CS en tonen de met M91 gedefinieerde waarden:
Nom. pos. machinesysteem (REFSOLL)
Act. pos. machinesysteem (REFIST)
Verdere informatie: "Digitale uitlezingen", Pagina 171
In de werkstand Programmeren kunt u voor de simulatie het actuele refe-
rentiepunt van het werkstuk via het venster Werkstukpositie overnemen. In deze
constellatie kunnen verplaatsingen met M91 worden gesimuleerd.
Verdere informatie: "Kolom Visualiseringsopties", Pagina 1448
Met de machineparameter refPosition (nr. 400403) definieert de machine-
fabrikant de werking van de cyclus.
22.3.2
In het M92-coördinatensysteem verplaatsen met M92
Toepassing
Met M92 kunt u machinevaste posities programmeren, bijvoorbeeld voor het
benaderen van veilige posities. De coördinaten van de positioneerregels met M92
zijn gerelateerd aan het M92-nulpunt en zijn actief in het M92-coördinatensysteem.
Verdere informatie: "Referentiepunten in de machine", Pagina 192
Functiebeschrijving
Werking
M92 werkt regelgewijs en bij het begin van de regel.
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022
22
1267