Stoelen en hoofdsteunen
Voorstoelen
Inleiding
Hierna worden de verstelmogelijkheden
van de voorstoelen beschreven. Let er altijd
op dat de juiste zithouding is ingesteld
→ pag. 44.
WAARSCHUWING
Stel vóór alle ritten altijd de voorstoelen
juist in en verzeker u ervan dat alle passa-
giers de gordel juist omgegespt hebben.
·
Schuif de bijrijdersstoel zo ver mogelijk
naar achteren.
·
Verstel de bestuurdersstoel zo dat er
ten minste 25 cm (circa 10 inches)
ruimte tussen de borstkas en het mid-
den van het stuurwiel is. Verstel de be-
stuurdersstoel zo in lengterichting dat
u de pedalen met licht gebogen benen
geheel kunt intrappen en de afstand tot
het dashboard bij de knieën ten minste
10 cm (circa 4 inches) bedraagt. Als
u om lichamelijke redenen niet aan de-
ze eis kunt voldoen, neem dan beslist
contact op met een hiervoor gekwalifi-
ceerde specialist om eventueel specia-
le aanpassingen te laten aanbrengen.
·
Rijd nooit met te ver naar achteren ge-
kantelde rugleuning. Hoe sterker de
rugleuning naar achteren gekanteld is,
des te groter is het risico van lichamelijk
letsel door een verkeerd gordelverloop
of verkeerde zithouding.
·
Rijd nooit met naar voren gekantelde
rugleuning. Een geactiveerde voorair-
bag kan de rugleuning naar achteren
slaan en de passagiers op de zitplaat-
sen achterin verwonden.
·
Zit altijd rechtop met de rug tegen de
rugleuning bij juist ingestelde voorstoe-
len. Houd geen lichaamsdelen direct op
of in de buurt van de inbouwplaats van
de airbag.
96
Stoelen en hoofdsteunen
WAARSCHUWING
Onjuist verstellen van de stoelen kan on-
gevallen en zware verwondingen veroor-
zaken.
·
Verstel de stoelen alleen als de wagen
stilstaat, omdat de stoelen anders tij-
dens het rijden onverwachts kunnen
verstellen en u de controle over de wa-
gen kunt verliezen. Bovendien neemt
u bij het verstellen een verkeerde zit-
houding in.
·
Verstel de voorstoelen alleen in hoogte,
kanteling en lengterichting als zich nie-
mand in het verstelbereik van de stoe-
len bevindt.
·
Het verstelbereik van de stoelen mag
niet door voorwerpen worden beperkt.
·
Verstel de stoelen achterin alleen in
schuine stand en lengterichting als zich
niemand in het verstelbereik van de
stoelen bevindt.
·
Het verstel- en vergrendelingsgebied
van de stoelen mag niet vuil zijn.
WAARSCHUWING
Onjuist gebruik van stoelbekledingen of
beschermhoezen kan ertoe leiden dat de
elektrische stoelverstelling onbedoeld
wordt bediend en dat de voorstoelen tij-
dens het rijden onverwacht verstellen.
Daardoor kan de controle over de wagen
worden verloren. Dit kan ongevallen en
verwondingen tot gevolg hebben. Verder
kan materiële schade aan de elektrische
onderdelen in de voorstoelen worden ver-
oorzaakt.
·
Breng nooit stoelbekledingen of be-
schermhoezen over de elektrische be-
dieningselementen aan.
·
Breng alleen stoelbekledingen of be-
schermhoezen aan die uitdrukkelijk
voor het gebruik in de wagen zijn vrijge-
geven.
WAARSCHUWING
Aanstekers in de wagen kunnen bescha-
digd of ongemerkt aangestoken worden.
Dit kan zware brandwonden en schade
aan de wagen veroorzaken.
·
Ga vóór het verstellen van stoelen altijd
na of zich geen aansteker in het bereik