Advertenties
onderdelen in de wagen beschadigd
zijn, niet werken of onvoldoende elektri-
sche energie hebben.
·
Als de batterij van de mobiele telefoon
leeg is of onvoldoende geladen.
WAARSCHUWING
Radiozenders kunnen meldingen bij ram-
pen en gevaar uitzenden. De volgende
omstandigheden leiden ertoe dat deze
meldingen niet kunnen worden ontvan-
gen of verstuurd:
·
Als uw actuele positie in een gebied ligt
waar het radiosignaal niet of slecht
wordt ontvangen.
·
Als in gebieden waar het radiosignaal
goed wordt ontvangen storingen in de
frequenties van de radiozenders voor-
komen of de frequenties niet beschik-
baar zijn.
·
Als de luidsprekers en de voor de radio-
ontvangst benodigde onderdelen in de
wagen beschadigd zijn, niet werken of
onvoldoende elektrische energie heb-
ben.
·
Als het infotainmentsysteem is uitge-
schakeld.
WAARSCHUWING
In sommige landen en mobiele netwerken
kan alleen onder de volgende voorwaar-
den een hulpoproep of noodoproep wor-
den uitgevoerd:
·
Een mobiele telefoon met gedeblok-
keerde sim-kaart en voldoende belte-
goed is met de telefooninterface van de
wagen verbonden.
·
Er is voldoende netwerkdekking be-
schikbaar.
WAARSCHUWING
Bij gebruik van een mobiele telefoon of
zendontvangapparatuur zonder aanslui-
ting op een buitenantenne kunnen in de
wagen de grenswaarden voor elektro-
magnetische straling worden overschre-
den, waardoor de gezondheid van be-
stuurder en inzittenden in gevaar wordt
gebracht. Dit geldt ook bij een niet vol-
gens de voorschriften geïnstalleerde bui-
tenantenne.
·
Houd tussen de antennes van de mobi-
ele telefoon en een actief medisch im-
plantaat, bijvoorbeeld een pacemaker,
een minimumafstand van 20 cm (ca.
8 inch) aan, omdat mobiele telefoons
de werking van actieve medische im-
plantaten negatief kunnen beïnvloeden.
·
Draag een bedrijfsklare mobiele tele-
foon niet in de onmiddellijke omgeving
of direct op een ingeschakeld medisch
implantaat, bv. in de borstzak.
·
Schakel mobiele telefoons bij verden-
king van interferenties met een actief
medisch implantaat of een ander me-
disch apparaat direct uit.
WAARSCHUWING
Niet of niet goed bevestigde mobiele tele-
foons, externe apparaten en accessoires
kunnen bij een plotselinge rij- of remma-
noeuvre en bij een ongeval door het interi-
eur worden geslingerd en verwondingen
veroorzaken.
·
Bevestig of bewaar mobiele telefoons,
externe apparaten en accessoires veilig
buiten het werkingsgebied van de air-
bags.
·
Leg aansluitkabels van externe appara-
ten en audiobronnen zo dat de bestuur-
der niet wordt gehinderd.
WAARSCHUWING
Rijadviezen en weergegeven verkeerste-
kens van de navigatie kunnen van de ac-
tuele verkeerssituatie afwijken.
·
Verkeersborden, signaalinstallaties,
verkeersvoorschriften en plaatselijke
omstandigheden hebben voorrang op
de rijadviezen en weergaven van het
navigatiesysteem.
·
Pas uw snelheid en rijstijl aan het zicht,
het weer, het wegdek en de verkeers-
omstandigheden aan.
·
Bijzondere voorvallen kunnen de oor-
spronkelijk voorziene rijtijd en afstand
tot het reisdoel aanzienlijk verlengen of
de navigatie daarnaartoe tijdelijk on-
mogelijk maken, bv. door volledige af-
sluiting van een weg.
Veiligheidsaanwijzingen
227
Advertenties
