op het ventiel terecht komt. Anders kan
het bandenventiel worden beschadigd.
·
Rijd altijd met volledig erop geschroefde
ventieldopjes.
Te lage bandenspanning verhoogt het
brandstofverbruik.
Profieldiepte en slijtage-indicato-
ren
Raadpleeg
aan het begin van dit
hoofdstuk op pag. 346.
Profieldiepte
De meeste rijsituaties hebben een zo diep
mogelijk bandenprofiel nodig. Daarbij zou-
den alle banden ten minste per as over een
gelijkmatige profieldiepte moeten beschik-
ken . Dit geldt vooral bij natte of winterse
wegomstandigheden.
In de meeste landen is bij 1,6 mm (1/16 in)
restprofiel, gemeten in de profielgroeven
naast de slijtage-indicatoren, de wettelijk
toegestane minimale profieldiepte bereikt
(let op afwijkende landspecifieke wettelijke
voorschriften).
Landspecifieke wettelijke voorschriften met
betrekking tot de minimale profieldiepte
van winter- en 4-seizoenenbanden in acht
nemen.
Slijtage-indicatoren in de band
De slijtage-indicatoren geven aan of een
band versleten is. Uiterlijk wanneer het pro-
fiel van de band tot de slijtage-indicatoren
is afgesleten, moet de band worden ver-
vangen.
Op de bodem van de profielgroeven van de
band zitten 1,6 mm (1/16 in) hoge slijtage-
indicatoren . Markeringen op de wangen
van de band geven de plaats van de slijta-
ge-indicatoren aan.
WAARSCHUWING
Versleten banden vormen een veiligheids-
risico en kunnen ertoe leiden dat u de
controle over de wagen verliest en zware
verwondingen oploopt.
·
Uiterlijk als de banden tot de slijtage-
indicatoren zijn versleten, moet u de
352
Velgen en banden
banden vervangen door nieuwe ban-
den.
·
Versleten banden hebben een sterk
verminderde grip, met name op een nat
wegdek, waardoor de wagen eerder
gaat "glijden" (aquaplaning).
·
Versleten banden maken het lastiger
om de wagen in normale en gevaarlijke
rijsituaties goed onder controle te hou-
den, verlengen de remweg en verhogen
het slipgevaar.
Schade aan de band
Raadpleeg
aan het begin van dit
hoofdstuk op pag. 346.
Schade aan banden en velgen steekt vaak
verborgen de kop op →
1.
Als de verdenking bestaat dat een wiel
beschadigd is, direct langzamer rijden
en stoppen zodra de verkeerssituatie dit
toelaat en het veilig is.
2. Banden en velgen regelmatig op be-
schadigingen controleren.
3. Bij schade aan een band niet verder rij-
den.
4. Beschadigd wiel verwisselen → pag.
364. Neem indien nodig contact op met
een hiervoor gekwalificeerde specialist.
Of: Beschadigd wiel met bandenaf-
dichtset afdichten en oppompen
→ pag. 369.
5. Als er geen uitwendige schade zicht-
baar is, langzaam en voorzichtig naar
de dichtstbijzijnde hiervoor gekwalifi-
ceerde specialist rijden om de wagen te
laten controleren.
Binnengedrongen vreemde voorwerpen
in de band
1.
Binnengedrongen vreemde voorwerpen
in de band laten als deze tot in de band
zijn doorgedrongen! Voorwerpen die
tussen de blokjes profiel van de band
klem zitten, kunnen worden verwijderd.
2. Beschadigd wiel verwisselen → pag.
364. Neem indien nodig contact op met
een hiervoor gekwalificeerde specialist.
.