Navigatie
Inleiding
Een mondiaal satellietsysteem bepaalt de
actuele voertuigpositie. Om een optimale
navigatie naar het reisdoel mogelijk te ma-
ken worden alle meetwaarden en mogelij-
ke verkeersmeldingen met het beschikbare
kaartmateriaal vergeleken.
Akoestische navigatiemeldingen en grafi-
sche weergaven leiden naar het reisdoel.
In sommige landen kunnen enkele functies
van het infotainmentsysteem vanaf een
bepaalde snelheid niet meer op het beeld-
scherm worden bediend. Dit is geen onjuis-
te werking, maar een gevolg van de wette-
lijke voorschriften van het land.
WAARSCHUWING
Voer instellingen, reisdoelingaven en wijzi-
gingen voor de navigatie alleen bij stil-
staande auto uit.
Als tijdens een routegeleiding een af-
slag werd gemist, berekent de naviga-
tie de route indien mogelijk opnieuw.
De kwaliteit van de gegeven rijadvie-
zen is afhankelijk van de ter beschik-
king staande navigatiedata en de eventueel
gemelde verkeersopstoppingen.
Verkeersmeldingen worden alleen in
het infotainmentsysteem weergege-
ven als de beschikbare FordPass-dienst is
geactiveerd.
Hoofdmenu van de navigatie openen
1.
aantippen.
HOME
Instellingen openen
1.
aantippen.
HOME
Beperkingen bij de navigatie
Als het infotainmentsysteem geen gege-
vens van gps-satellieten kan ontvangen,
bv. in een tunnel, is navigatie via het sensor-
systeem van de auto nog steeds mogelijk.
In gebieden die niet of onvolledig gedigitali-
seerd in het geheugen van het infotain-
mentsysteem beschikbaar zijn, probeert
het infotainment eveneens een routegelei-
ding mogelijk te maken.
Bij ontbrekende of onvolledige navigatieda-
ta kan de voertuigpositie mogelijkerwijs
niet precies worden bepaald. Dit kan ertoe
leiden dat de navigatie niet zo nauwkeurig
is als u gewend bent.
De wegen veranderen voortdurend, bijvoor-
beeld door wegwerkzaamheden. Bij verou-
derde navigatiedata kunnen tijdens de rou-
tegeleiding fouten of onnauwkeurigheden
voorkomen.
Beschrijving van de werking
Raadplaag
en
aan het begin van dit hoofdstuk op pag.
245.
Navigatiemeldingen
Navigatiemeldingen zijn akoestische aan-
wijzingen voor het rijden voor de actueel
gereden route.
Het type en de frequentie van navigatie-
meldingen is afhankelijk van de instellingen
en de rijsituatie, bv. rijden op een snelweg.
Als het reisdoel niet exact kan worden be-
reikt, bijvoorbeeld omdat het zich in een
niet-gedigitaliseerd gebied bevindt, volgt
een navigatiemelding dat het doelgebied is
bereikt. Daarnaast worden aanwijzingen
over de richting en afstand van het reisdoel
op het beeldscherm weergegeven.
Tijdens de dynamische routegeleiding
wordt u op gemelde verkeersopstoppingen
op de route gewezen. Als de route op basis
van een verkeersopstopping of een gewij-
zigde rijstijl opnieuw wordt berekend, krijgt
u een extra navigatiemelding → pag. 245.
Tijdens een navigatiemelding kan het volu-
me ervan worden aangepast of het geluid
worden uitgeschakeld. Alle verdere naviga-
tiemeldingen worden met dit volume weer-
gegeven of zijn uitgeschakeld.
Navigatiemeldingen worden niet ge-
geven als het geluid van het infotain-
mentsysteem onderdrukt is.
op pag. 225 en
Navigatie
245