Advertenties
— Bij defecte camera of onderbroken
stroomvoorziening.
WAARSCHUWING
Het hogere comfort dat de automatische
grootlichtregeling biedt, mag niet verlei-
den tot het nemen van een veiligheidsrisi-
co. Het systeem kan de oplettendheid van
de bestuurder niet vervangen.
·
Controleer altijd zelf de rijverlichting en
pas deze aan de licht-, zicht- en ver-
keersomstandigheden aan.
·
Het is mogelijk dat de automatische
grootlichtregeling niet alle rijsituaties
juist herkent en in bepaalde situaties
maar beperkt werkt.
·
Als het cameravenster vuil, afgedekt of
beschadigd is, kan de werking van de
automatische grootlichtregeling beïn-
vloed zijn. Dat geldt ook voor verande-
ringen aan de verlichtingsinstallatie van
de wagen, bv. door aangebrachte extra
koplampen.
LET OP
Om de goede werking van het systeem niet
te beïnvloeden, op de volgende punten let-
ten:
·
Maak het cameravenster regelmatig
schoon en houd het schoon, sneeuw- en
ijsvrij.
·
Het zichtvenster van de camera niet af-
dekken.
·
Controleer de voorruit bij het cameraven-
ster regelmatig op beschadigingen.
Lichtuitstralende objecten, zoals mo-
biele navigatieapparaten, binnen het
invloedgebied van de camera kunnen de
werking van de automatische grootlichtre-
geling beïnvloeden.
114
Licht
Parkeerlicht
Parkeerlicht in- en uitschakelen
Afb. 84 Links aan de stuurkolom: Richting-
aanwijzer- en grootlichthendel
Rechterparkeerlicht ingeschakeld.
A
Linkerparkeerlicht ingeschakeld.
B
Eenzijdig parkeerlicht inschakelen
Bij ingeschakeld parkeerlicht branden aan
de betreffende zijde van de wagen de kop-
lamp met stadslicht en delen van het ach-
terlicht.
1.
Contact uitschakelen.
2. Richtingaanwijzer- en grootlichthendel
uit de middenstand in de vereiste stand
brengen →
afb.
84.
Parkeerlicht aan beide zijden inschake-
len
Bij ingeschakeld parkeerlicht aan beide zij-
den branden de stadslichten van beide ko-
plampen en delen van de achterlichten.
1.
Stadslicht
inschakelen.
2. Contact uitschakelen.
3. Wagen van buitenaf vergrendelen.
Automatische uitschakeling van stads-
of parkeerlicht
De wagen herkent een zwakke 12 volt accu
en schakelt het stads- of parkeerlicht tijdig
uit, zodat de motor nog kan worden gestart
– echter niet eerder dan na twee uur.
Als de accucapaciteit niet voldoende is
voor twee uur stads- of parkeerlicht, kan de
12 volt accu zo ver worden ontladen dat de
motor niet meer kan worden gestart →
.
Advertenties
