Gordelverloop aan de lichaamslengte
aanpassen
Het gordelverloop kan met de volgende
middelen worden aangepast:
— Gordelhoogteverstelling voor de voor-
stoelen → pag. 51.
— In hoogte verstelbare voorstoelen → pag.
96.
WAARSCHUWING
Een verkeerd gordelverloop kan zware
verwondingen in geval van een aanrijding
of bij plotselinge rem- of rijmanoeuvres
veroorzaken.
·
De optimale beschermende werking
van de veiligheidsgordels wordt alleen
bereikt wanneer de rugleuning rechtop
staat en de veiligheidsgordel juist is
omgegespt.
·
De veiligheidsgordel zelf of een losse
veiligheidsgordel kan zware verwondin-
gen veroorzaken als de veiligheidsgor-
del van harde lichaamsdelen richting
zachte delen, bv. de buik, schuift.
·
Laat de veiligheidsgordel vlak en nauw
op het bovenlichaam aansluiten.
·
Het heupgordelgedeelte van de veilig-
heidsgordel moet over het bekken lo-
pen en nooit over de buik. Laat de vei-
ligheidsgordel vlak en nauw op het bek-
ken aansluiten. Trek de gordel eventu-
eel iets aan.
·
Bij zwangere vrouwen moet de veilig-
heidsgordel gelijkmatig over de borst en
zo laag mogelijk over het bekken lopen
en tevens nauw aansluiten, zodat er
geen druk op het onderlichaam wordt
uitgeoefend – Dit geldt gedurende de
gehele zwangerschap.
·
Verdraai de gordel niet tijdens het dra-
gen.
·
Houd de veiligheidsgordel nooit met de
hand van het lichaam af.
·
Leid de gordel niet over harde of breek-
bare voorwerpen, bv. brillen, balpennen
of sleutels.
·
Wijzig nooit het gordelverloop door gor-
delklemmen, bevestigingsogen of iets
dergelijks.
Personen die om lichamelijke redenen
niet het optimale gordelverloop kun-
nen aanhouden, kunnen bij een hiervoor ge-
kwalificeerde specialist informeren naar
mogelijke speciale aanpassingen om de
optimale beschermende werking van de
veiligheidsgordel en de airbags te verkrij-
gen.
Gordelhoogteverstelling
Raadpleeg
aan het begin van dit
hoofdstuk op pag. 46.
Afb. 27 Naast de voorstoelen: Gordelhoog-
teverstelling
Met behulp van de gordelhoogteverstelling
voor de voorstoelen kan het verloop van de
veiligheidsgordels bij de schouders worden
aangepast aan het lichaam, zodat de vei-
ligheidsgordel juist kan worden omgegespt:
1.
Gordelgeleiding in pijlrichting drukken
en vasthouden →
afb.
2. Gordelgeleiding omhoog- of omlaag-
schuiven tot de veiligheidsgordel over
het midden van de schouder loopt
→ pag. 50.
3. Gordelgeleiding loslaten.
4. Trek met een ruk aan de veiligheidsgor-
del om te controleren of de gordelgelei-
ding is vergrendeld.
WAARSCHUWING
Als de gordelhoogte niet juist is ingesteld,
kan het risico van zware of dodelijke ver-
wondingen toenemen.
Veiligheidsgordels
27.
51