Home Button:
(hierna:
3
De Home Button wordt hierna met
aangeduid.
1.
Om het startscherm te openen,
aantippen.
Sensorveld (infotainmentsysteem
5
aan of uit)
1.
Om het infotainmentsysteem handma-
tig in of uit te schakelen, aantippen.
Touch-regelaar voor temperatuur
6
Touch-regelaar voor de bestuurderspositie
en touch-regelaar voor de bijrijderspositie.
— Om de temperatuur te verlagen naar
links swipen.
— Om de temperatuur te verhogen naar
rechts swipen.
Touch-regelaar voor volume
7
— Om het volume te verlagen naar links
swipen.
— Om het volume te verhogen naar rechts
swipen.
Aanzichten (actuele aanzicht is ge-
8
accentueerd)
Sommige menu's en functies hebben
meerdere aanzichten met verschillende in-
houd. Het actuele aanzicht is geaccentu-
eerd.
— Om een ander aanzicht te kiezen, marke-
ring aantippen.
— Om tussen aanzichten te wisselen, aan-
tippen en naar links of naar rechts over
het beeldscherm swipen.
Overzicht en bedieningselementen van de 8,25 inch variant
).
Scrollbalk
HOME
10
Sommige menu's en functies hebben ver-
HOME
dere informatie boven en onder de actuele
beeldschermweergave.
HOME
1.
Om de overige informatie weer te ge-
ven, scrollbalk aantippen en naar bene-
den of naar boven trekken.
Control Center
11
In het Control Center bevinden zich meer
functietoetsen voor functies en waarschu-
wingen. De weergegeven functies zijn te
configureren → pag. 235.
1.
Om het Control Center te openen, mar-
kering aantippen, vasthouden en naar
beneden vegen.
Functietoetsen voor hoofdmenu's
12
De positie van de functietoetsen kan wor-
den geconfigureerd → pag. 235.
1.
Om een hoofdmenu te openen, de
overeenkomstige functietoets aantip-
pen, bv.
→ pag. 251.
Beeldscherm (touchscreen).
13
Via het beeldscherm bedient u de functies
van het infotainmentsysteem. Gedetail-
leerde uitleg over de verschillende vinger-
bewegingen vindt u in de digitale handlei-
ding.
1.
HOME
voor de telefooninterface
Bediening aantippen.
Eerste stappen
233