·
Rijd tijdens de inrijperiode van de nieu-
we remblokken nooit te dicht op andere
wagens en vermijd rijsituaties waarbij
de remmen zwaar worden belast.
WAARSCHUWING
Oververhitte remmen verminderen de
remwerking en verlengen de remweg
aanzienlijk.
·
Bij het afrijden van afdalingen worden
de remmen zwaar belast en zeer snel
heet.
·
Verminder de snelheid, voordat u een
langer traject met steile afdalingen af-
rijdt of schakel naar een lagere versnel-
ling (bij een schakeltransmissie resp. in
het handmatige schakelprogramma
van de automatische transmissie).
Daardoor wordt de remwerking van de
motor benut en worden de remmen
ontlast.
·
Voorspoilers die niet af fabriek zijn ge-
monteerd of beschadigd zijn, kunnen
ertoe leiden dat er minder lucht bij de
remmen komt en dat de remmen over-
verhit raken.
WAARSCHUWING
Natte, bevroren of met zout bedekte rem-
men remmen later en verlengen de rem-
weg.
·
Probeer voorzichtig testend de rem.
·
Maak de remmen altijd droog en ijs- en
zoutvrij door enkele keren voorzichtig te
remmen als het zicht, het weer, de
weg- en verkeersomstandigheden dat
toelaten.
WAARSCHUWING
Het rijden zonder rembekrachtiger of met
beperkte werking van de rembekrachtiger
kan de remweg aanzienlijk verlengen en
daardoor ongevallen en zware verwon-
dingen veroorzaken.
·
Zet nooit de motor af en schakel nooit
het contact uit, zolang de wagen in be-
weging is.
·
Als de rembekrachtiger niet werkt of de
wagen wordt afgesleept, moet het
rempedaal krachtiger worden ingetrapt,
omdat de remweg vanwege het ont-
breken van remkrachtondersteuning
langer wordt.
·
Houd de voetenruimte onder de peda-
len altijd vrij, zodat het rempedaal vrij
kan bewegen.
Bij het controleren van de remblokken
vóór moeten tegelijkertijd de remblok-
ken achter worden gecontroleerd. De dikte
van de remblokken moet regelmatig visu-
eel worden gecontroleerd. Hiervoor de rem-
blokken door de openingen van de velgen
of vanaf de onderkant van de wagen bekij-
ken. Zo nodig de wielen verwijderen om een
grondige inspectie te kunnen uitvoeren.
Neem daarvoor contact op met een hier-
voor gekwalificeerde specialist.
Met een beladen wagen rijden
Let voor goede rijeigenschappen van een
beladen wagen op het volgende:
— Alle bagage en lading veilig opbergen
→ pag. 269.
— Bijzonder voorzichtig en bedachtzaam
accelereren.
— Plotselinge rem- en rijmanoeuvres ver-
mijden.
— Eerder dan gebruikelijk remmen.
— Zo nodig de informatie over het dakdra-
gersysteem raadplegen → pag. 288,
→ pag. 290.
— Zo nodig de informatie over het rijden
met een aanhangwagen in acht nemen
(afhankelijk van het land) → pag. 281.
WAARSCHUWING
Een verschuivende lading kan de rijstabili-
teit en de rijveiligheid van de wagen aan-
zienlijk benadelen en daardoor ongeval-
len en zware verwondingen veroorzaken.
·
Zet de lading correct vast om verschui-
ven te voorkomen.
·
Gebruik bij zware voorwerpen geschikte
sjor- of spanbanden.
·
Vergrendel de rugleuningen achterin
goed.
Aanwijzingen voor het rijden
141