Energiebesparend schakelen
Vroeg opschakelen bij een motortoerental
van 2000/min spaart energie. Niet zo lang
mogelijk in een versnelling rijden en hoge
toerentallen vermijden.
Wagens met schakeltransmissie: direct na
het wegrijden van de eerste naar de twee-
de versnelling schakelen.
Wagens met automatische transmissie:
Langzaam accelereren en een kickdown
voorkomen.
Schakeladvies opvolgen → pag. 138.
Volgas vermijden
Topsnelheid van de wagen nooit helemaal
benutten. Bij overmatig hoge snelheden
neemt de luchtweerstand toe en daarmee
de benodigde kracht om de wagen te be-
wegen.
Minder stationair draaien
Direct en met laag toerental wegrijden. Bij
langer stilstaan niet in de neutrale stand
schakelen, maar de motor afzetten, bv. in
de file of bij een spoorwegovergang.
Bij wagens met ingeschakelde Auto Start-
Stop kan de motor tijdens het stoppen en
bij stilstand van de wagen automatisch
worden afgezet → pag. 150.
Met mate tanken
Een tot de rand gevulde tank verhoogt het
gewicht van de wagen. Een half tot drie-
kwart gevulde tank is met name voor af-
standen in het stadsverkeer voldoende.
Korte ritten vermijden
Een koude motor heeft een zeer hoog
brandstofverbruik. De optimale bedrijfs-
temperatuur wordt pas na enkele kilome-
ters bereikt. Bij een zeer lage omgevings-
temperatuur, bv. in de winter, is het brand-
stofverbruik bovengemiddeld hoog →
99. Ritten economisch plannen en korte af-
standen samenvoegen.
Regelmatig onderhoud laten uitvoeren
Regelmatig onderhoud is de voorwaarde
voor zuinig rijden en vergroot de levensduur
van de wagen.
Bandenspanning controleren
Te lage bandenspanning leidt niet alleen
tot slijtage, maar verhoogt de rolweerstand
van de banden en daarmee het brandstof-
verbruik. Banden geoptimaliseerd voor rol-
weerstand gebruiken.
Bandenspanning aan de lading aanpassen.
Gegevens op het bandenspanningsplaatje
in acht nemen → pag. 346.
Bandencontrole resp. bandenspannings-
controlesysteem → pag. 340 in acht ne-
men.
Dunloopolie gebruiken
Volsynthetische motoroliesoorten met een
lage viscositeit verminderen de wrijvings-
weerstand in de motor en verdelen zich
vooral bij koude motorstart beter en snel-
ler.
Onnodige ballast verwijderen
Als vóór de rit de laadruimte wordt opge-
ruimd, bv. lege drankkratten of ongebruikte
kinderzitjes, kan het brandstofverbruik wor-
den verlaagd.
Om de luchtweerstand van de wagen zo
laag mogelijk te houden, aan- en opbouw-
onderdelen, zoals ski-, fiets- en dakdrager-
systemen, na gebruik verwijderen.
Stroom besparen
De dynamo, die door de motor wordt aan-
gedreven, genereert stroom voor comfort-
verbruikers zoals klimaatregeling, ruitver-
warming of ventilatie. Stroom besparen is
eenvoudig, bv.:
— Bij hoge buitentemperaturen vóór het be-
gin van de rit ventileren en een korte af-
stand met geopende ruit rijden. Pas daar-
na klimaatregeling inschakelen.
— Comfortverbruikers uitschakelen als deze
hun taak hebben volbracht.
afb.
WAARSCHUWING
Pas snelheid en veiligheidsafstand ten
opzichte van voor u rijdende voertuigen
altijd aan het zicht, het weer en de weg-
en verkeersomstandigheden aan.
Aanwijzingen voor het rijden
139