Advertenties
Grenzen
De remfunctie voor afslaan is alleen be-
schikbaar als u richting aangeeft, het stuur-
wiel heeft gedraaid en daardoor met af-
slaan bent begonnen. Na een wissel van
rechts rijdend naar links rijdend verkeer of
omgekeerd is de remfunctie voor afslaan
echter pas na 30 minuten of meer beschik-
baar.
De remfunctie voor afslaan reageert niet op
personen, dieren, kruisende voertuigen en
objecten die niet als voertuigen worden
herkend. Houd ook rekening met de funda-
mentele grenzen van de Automatic Emer-
gency Braking → pag. 174.
Automatic Emergency Braking be-
dienen
Raadpleeg
aan het begin van dit
hoofdstuk op pag. 172.
Nadat u het contact heeft ingeschakeld,
zijn de Automatic Emergency Braking en al-
le afhankelijk van het land bijbehorende
functies automatisch ingeschakeld.
De Automatic Emergency Braking is
echter niet of slechts beperkt be-
schikbaar zolang het controlelampje
brandt.
Wij adviseren de Automatic Emergency
Braking en alle afhankelijk van het land bij-
behorende functies altijd ingeschakeld te
laten, uitzonderingen → pag. 174.
In- en uitschakelen
U kunt de Automatic Emergency Braking
handmatig in- en uitschakelen en de in-
schakeltoestand bekijken.
Op het display in het instrumentenpaneel:
1.
Toets
indrukken.
2. Automatic Emergency Braking in- of
uitschakelen.
Afhankelijk van de uitrusting in het infotain-
mentsysteem → pag. 34:
1.
Menu 'Hulpsystemen' openen.
2. Automatic Emergency Braking in het
betreffende submenu in- of uitschake-
len.
176
Bestuurdershulpsystemen
Als u de Automatic Emergency Bra-
king uitschakelt, zijn alle afhankelijk
van het land bijbehorende functies
eveneens uitgeschakeld. Op het dis-
play in het instrumentenpaneel
brandt het gele controlelampje.
Als de Automatic Emergency Braking auto-
matisch is gedeactiveerd, bv. als afslepen
wordt herkend, brandt het gele controle-
lampje eveneens.
Afhankelijk van het land bijbehorende
functies instellen
Als de Automatic Emergency Braking is in-
geschakeld, kunt u afhankelijk van de uit-
rusting en het land de volgende instellingen
in het menu 'Hulpsystemen' van het info-
tainmentsysteem uitvoeren:
1.
Afstandswaarschuwing in- en uitscha-
kelen.
2. Uitwijkassistent in- en uitschakelen.
3. Remfunctie voor afslaan in- en uitscha-
kelen.
Probleemoplossingen
Raadpleeg
aan het begin van dit
hoofdstuk op pag. 172.
Automatic Emergency Braking ge-
start
Het controlelampje brandt wit.
— De Automatic Emergency Braking is tijde-
lijk niet of beperkt beschikbaar. Na een
kort stuk rechtuit rijden is de Automatic
Emergency Braking weer beschikbaar en
gaat het controlelampje uit. Als de auto
niet rijdt, brandt het controlelampje per-
manent.
Automatic Emergency Braking niet
of beperkt beschikbaar
Het controlelampje brandt geel, bovendien
wordt er een tekstmelding weergegeven.
— De radarsensor of het cameravenster is
verontreinigd. Radarsensor en voorruit
schoonmaken → pag. 374.
— Het zicht van de radarsensor of de came-
ra is door de weersomstandigheden, bij-
Advertenties
