gen aan het gordelweefsel, de gordelver-
bindingen, de oprolautomaat of het slot, de
betreffende veiligheidsgordel direct door
een hiervoor gekwalificeerde specialist la-
ten vervangen →
. De specialist moet de
juiste nieuwe onderdelen gebruiken die bij
de wagen, de uitrusting en het modeljaar
passen.
WAARSCHUWING
Niet-omgegespte of verkeerd omgegesp-
te veiligheidsgordels kunnen het risico van
zware of dodelijke verwondingen verho-
gen.
·
Iedere inzittende moet altijd vóór elke
rit de juiste zithouding innemen, de bij
de zitplaats horende veiligheidsgordel
juist omgespen en tijdens het rijden juist
omgegespt laten.
·
Zet kinderen voor elke rit en tijdens het
rijden met een bij het lichaamsgewicht
en de lichaamslengte passend veilig-
heidssysteem en juist omgegespte vei-
ligheidsgordels in de wagen vast → pag.
63.
·
Steek de slotgesp alleen in het gordel-
slot dat bij de stoel hoort en laat deze
goed vastklikken. Het gebruik van een
gordelslot dat niet bij de stoel hoort,
vermindert de beschermende werking
en kan zware verwondingen veroorza-
ken.
·
Doe nooit de veiligheidsgordel tijdens
het rijden af.
·
Gesp altijd slechts één persoon met
een veiligheidsgordel vast.
·
Neem nooit kinderen of baby's op
schoot mee en laat ze nooit samen met
een andere persoon gebruik maken van
één veiligheidsgordel.
·
Rijd niet met dik makende, losse kle-
ding, bv. jas over een colbert, omdat
daardoor de optimale bevestiging en de
werking van de veiligheidsgordel wor-
den belemmerd.
WAARSCHUWING
Beschadigde veiligheidsgordels verhogen
het risico van zware of dodelijke verwon-
dingen. Als het gordelweefsel of andere
delen van de veiligheidsgordel bescha-
digd zijn, kunnen de veiligheidsgordels bij
een ongeval of een plotselinge remma-
noeuvre scheuren.
·
Beschadig nooit de veiligheidsgordel
door deze in het portier of het stoelme-
chanisme bekneld te laten raken.
·
Laat bij beschadigingen aan het gordel-
weefsel, de gordelverbindingen, de op-
rolautomaat of het slot, de betreffende
veiligheidsgordel of het betreffende
gordelbevestigingselement direct door
een hiervoor gekwalificeerde specialist
vervangen. De hiervoor gekwalificeerde
specialist moet de juiste nieuwe onder-
delen gebruiken die bij de wagen, de
uitrusting en het modeljaar passen.
·
Probeer nooit zelf de veiligheidsgordels
of gordelbevestigingselementen te re-
pareren, aan te passen of uit te bou-
wen. Laat alle reparaties aan de veilig-
heidsgordels, de oprolautomaten en de
sloten alleen door een hiervoor gekwa-
lificeerde specialist uitvoeren. De hier-
voor gekwalificeerde specialist mag de
veiligheidsgordel alleen door een voor
de zitplaats goedgekeurde veiligheids-
gordel vervangen.
·
Laat veiligheidsgordels die tijdens een
ongeval worden belast en daardoor
worden uitgerekt, door een hiervoor ge-
kwalificeerde specialist vervangen. De
vervanging kan noodzakelijk zijn, ook al
lijkt er geen beschadiging zichtbaar te
zijn. Controleer eveneens de verankerin-
gen van de veiligheidsgordels.
WAARSCHUWING
Onjuist gebruik van de veiligheidsgordels
verhoogt het risico van zware of dodelijke
verwondingen.
·
Controleer regelmatig of de veiligheids-
gordels en bijbehorende onderdelen in
onberispelijke staat zijn.
·
Houd de veiligheidsgordels altijd
schoon.
·
Laat nooit vreemde voorwerpen en
vloeistoffen in de insteekopeningen en
de gordelsloten komen. Hierdoor kan
de werking van de insteekopeningen,
gordelsloten en veiligheidsgordels wor-
den belemmerd.
Veiligheidsgordels
47