Rijden met Blind Spot Assist
Raadpleeg
aan het begin van dit
hoofdstuk op pag. 185.
In- en uitschakelen
U kunt de inschakeltoestand van de Blind
Spot Assist op het display in het instrumen-
tenpaneel en in het infotainmentsysteem
bekijken. Bovendien kunt u de Blind Spot
Assist daar in- en uitschakelen.
Op het display van het instrumentenpa-
neel:
1.
Knop
indrukken.
2. Blind Spot Assist in- of uitschakelen.
In het infotainmentsysteem:
1.
Menu 'Hulpsystemen' openen.
2. Blind Spot Assist in het betreffende
submenu in- of uitschakelen.
Afb. 120 In de behuizing van de buitenspie-
gels: Optische weergaven van de Blind Spot
Assist
Bij ingeschakelde Blind Spot Assist gaat
het gele controlelampje
gel eenmalig kort branden →
Werking
De ingeschakelde Blind Spot Assist is vanaf
ongeveer 15 km/h (ca. 9 mph) actief. Bij
een snelheid lager dan ongeveer 10 km/h
(ca. 6 mph) schakelt de Blind Spot Assist
zichzelf uit.
In de volgende rijsituaties brandt het gele
controlelampje
in de buitenspiegel:
— Als de eigen wagen wordt ingehaald.
186
Bestuurdershulpsystemen
— Bij het inhalen van een ander voertuig, tot
ongeveer 15 km/h (ca. 9 mph) snelheids-
verschil. Als beduidend sneller wordt in-
gehaald, volgt er geen weergave.
Als bij het richting aangeven in de richting
van het herkende voertuig een mogelijke
kritieke situatie wordt herkend, knippert het
gele controlelampje
Hoe sneller een ander voertuig nadert, des
te vroeger volgt er een weergave in de bui-
tenspiegel.
Blind Spot Assist "Plus"
Bij wagens met Lane-Keeping System
wordt u bij een rijstrookwissel tijdens een
mogelijk kritieke situatie (informatiestap,
waarschuwingsstap) door een corrigerende
stuuringreep gewaarschuwd als het Lane-
Keeping System is ingeschakeld. De stuur-
ingreep vindt ook plaats als u de richting-
aanwijzer voor de betreffende richting heeft
ingeschakeld. Als u ondanks de stuurin-
greep stuurt, wordt een extra waarschu-
wing in de vorm van een stuurwieltrilling
gegeven. Hiervoor moet de stuurwieltrilling
in het menu 'Hulpsystemen' in het infotain-
mentsysteem geactiveerd zijn.
Automatische deactivering
Als de radarsensoren permanent bedekt
zijn, schakelt de Blind Spot Assist zichzelf
automatisch uit. Dit kan bijvoorbeeld door
een ijs- of sneeuwlaag vóór de radarsensor
worden veroorzaakt.
Op het display in het instrumentenpaneel
wordt een tekstmelding weergegeven.
Als u het af fabriek ingebouwde trekhaak-
systeem gebruikt en de noodzakelijke elek-
trische verbinding tot stand hebt gebracht,
wordt de Blind Spot Assist automatisch
in de buitenspie-
uitgeschakeld. Nadat u de elektrische ver-
afb.
120.
binding heeft verbroken, wordt de Blind
Spot Assist automatisch weer ingescha-
keld. Bij niet af fabriek ingebouwde trek-
haaksystemen moet u de Blind Spot Assist
handmatig uit- en weer inschakelen.
Helderheid
De helderheid van de optische weergave
past zichzelf automatisch afhankelijk van
de omgevingshelderheid aan.
.