2. Functietoets
in het infotainmentsys-
teem aantippen.
3. Functie activeren.
De automatische activering vindt maar
eenmaal plaats. Een hernieuwde automati-
sche activering is onder de volgende om-
standigheden mogelijk:
— Contact wordt uit- en weer ingeschakeld.
— Of: Parkeervergrendeling wordt inge-
schakeld.
— Of: Parkeersensoren worden gedeacti-
veerd en de parkeerrem wordt aange-
trokken.
— Of: Er wordt met meer dan 15 km/h (9
mph) vooruit gereden.
— Of: De automatische activering wordt in
het infotainmentsysteem opnieuw inge-
schakeld.
Achteruitrijcamera (Rear
View)
Inleiding
De achteruitrijcamera in de achterzijde
van de wagen vergemakkelijkt voor de
bestuurder het zicht naar achteren en
ondersteunt bij het inparkeren.
De achteruitrijcamera laat op het beeld-
scherm van het infotainmentsysteem het
gebied achter de wagen zien. Afhankelijk
van de modus en de omvang van de uitrus-
ting ondersteunen oriëntatielijnen het zicht
naar achteren.
Parkeermodi
Afhankelijk van de uitrusting zijn de volgen-
de aanzichten van de achteruitrijcamera
beschikbaar:
Haaks inparkeren:
Hulplijnen ondersteunen bij het ach-
teruit inparkeren haaks op de rijbaan.
Kruisend verkeer:
Weergave van het gebied achter de
wagen evenals de gebieden aan de
zijkant met een grote hoek.
Aanhangwagenondersteuning:
Weergave van het gebied direct ach-
ter de wagen hulplijnen.
WAARSCHUWING
De intelligente techniek van de parkeer-
systemen kan de natuurkundig bepaalde
grenzen niet overwinnen en functioneert
uitsluitend binnen de systeemgrenzen.
Het parkeersysteem kan de oplettend-
heid van de bestuurder niet vervangen. Bij
het negeren hiervan kunnen ongevallen,
zware verwondingen en beschadigingen
aan de wagen het gevolg zijn.
·
Blijf oplettend en vertrouw niet uitslui-
tend op de parkeersystemen.
Oefen het inparkeren en manoeuvre-
ren met de achteruitrijcamera bij goed
zicht en goede weersomstandigheden op
een plek met weinig verkeer of op een par-
keerplaats om met het systeem, de oriën-
tatielijnen en -hulpvlakken en de werking
hiervan vertrouwd te raken.
Achteruitrijcamera in- en uitscha-
kelen
Raadpleeg
aan het begin van dit
hoofdstuk op pag. 201.
Inschakelen
1.
Achteruitversnelling inschakelen.
Of: Bedieningsveld voor parkeerfunc-
ties
bedienen → pag. 12. Daarna
eventueel de functietoets
fotainmentsysteem aantippen.
Uitschakelen
1.
Met meer dan 15 km/h (9 mph) vooruit
rijden.
Of: Functietoets
mentsysteem aantippen.
Achteruitrijcamera
in het in-
in het infotain-
201