→ pag. 87. Als de wagen is uitgerust
met een alarmsysteem, wordt het
alarm onmiddellijk geactiveerd.
2. Contact inschakelen en wagen via de
knop voor centraal openen en sluiten
ontgrendelen → pag. 85.
Of: De centrale vergrendeling werd kort uit-
geschakeld om het systeem tegen overbe-
lasting te beschermen.
1.
Portieren handmatig ont- of vergrende-
len → pag. 87.
2. Achterklep handmatig ont- of vergren-
delen → pag. 92.
3. Als de storing blijft bestaan, een hier-
voor gekwalificeerde specialist opzoe-
ken en het systeem laten controleren.
Controlelampje in de wagensleutel
werkt niet.
1.
Knoopcel in de wagensleutel vervangen
→ pag. 80.
De 12 volt accu is ontladen.
1.
Wagen via de slotcilinder in het linker-
voorportier ontgrendelen → pag. 87.
Keyless Entry
Inleiding
Keyless Entry maakt het mogelijk de wagen
zonder actief gebruik van de sleutel te ope-
nen en sluiten. Hiervoor hoeft zich alleen
een geldige wagensleutel in het benade-
ringsgebied van de wagen te bevinden.
Als de achterklep is geopend, moet zich
voor in het interieur van de wagen een wa-
gensleutel bevinden om het contact in te
kunnen schakelen of de motor te kunnen
starten.
82
Open en dicht
Ontgrendelen of vergrendelen
met Keyless Entry
Afb. 55 In de portiergreep van de voorportie-
ren: Sensoren
Afb. 56 Keyless Entry: Benaderingsgebieden
Keyless Entry configureren
Het gedrag van Keyless Entry kan in het
menu Wagen in het infotainmentsysteem
worden ingesteld.
Als de functie Keyless Entry wordt gedeac-
tiveerd, kan de werking van de functie wor-
den beperkt.
Wagen ontgrendelen
1.
Sensor →
afb. 55
A
van de portiergreep aanraken. Alle knip-
perlichten knipperen tweemaal.
Als de sensor tweemaal wordt aange-
raakt, wordt de complete wagen ont-
grendeld.
Wagen automatisch ontgrendelen
De wagen kan automatisch worden ont-
grendeld. Hiervoor moet de functie in het
infotainmentsysteem geactiveerd zijn en de
wagensleutel moet zich in het benade-
ringsgebied van de wagen bevinden.
aan de binnenzijde