Het aandrijfvermogen van de wagen kan
beperkt zijn!
Er is een storing in de motorregeling of het
rijvermogen is beperkt om oververhitting
van onderdelen van de motorregeling te
voorkomen.
1.
Let op de tekstmelding in het instru-
mentenpaneel.
Als er sprake is van een storing in de motor-
regeling:
1.
Motor onmiddellijk door een hiervoor
gekwalificeerde specialist laten contro-
leren.
Als het rijvermogen is beperkt om overver-
hitting van onderdelen van de motorrege-
ling te voorkomen:
— Verder rijden met gereduceerd rijvermo-
gen is mogelijk.
— De beperking van het rijvermogen wordt
opgeheven als de onderdelen van de
motorregeling niet meer in een kritiek
temperatuurgebied zijn.
Motortoerental begrensd
Het controlelampje brandt geel.
Het motortoerental werd begrensd om
oververhitting van de motor te voorkomen.
Het toerental wordt op het display in het in-
strumentenpaneel weergegeven.
In de volgende situaties wordt de toeren-
talbegrenzing opgeheven:
— Motor is niet meer in een kritiek tempera-
tuurbereik.
— Voet wordt van het gaspedaal genomen.
samen met
toerentalbegren-
zing door storing in de motorregeling
De controlelampjes branden geel.
De toerentalbegrenzing wordt door een
storing in de motorregeling geactiveerd.
Het vermogen van het aandrijfsysteem kan
beperkt zijn.
1.
Let erop dat het weergegeven toerental
niet wordt overschreden.
2. Motor onmiddellijk door een hiervoor
gekwalificeerde specialist laten contro-
leren.
Voorgloeisysteem of motorrege-
ling
Wagens met dieselmotor:
Het controlelampje brandt geel.
Als de dieselmotor wordt voorgegloeid,
brandt gedurende enkele seconden het
controlelampje in het instrumentenpaneel.
Afb. 102 In de middenconsole: Noodstart-
functie
Geen geldige wagensleutel herkend
Wagens met Keyless Entry:
Op het display in het instrumentenpaneel
verschijnt een overeenkomstige weergave.
Als de wagensleutel een zwakke of ontla-
den knoopcel bevat, kan het voorkomen
dat de wagensleutel niet wordt herkend.
Er moet een noodstart worden uitgevoerd:
1.
Rempedaal intrappen en ingetrapt hou-
den.
2. Wagensleutel in de achterste beker-
houder van de middenconsole leggen
en de drukknop contactschakelaar in-
drukken →
afb.
102.
3. Het contact wordt automatisch inge-
schakeld en zo nodig wordt de motor
gestart.
Motor kan niet worden afgezet
Wagens met Keyless Entry:
De motor kan niet door kort indrukken van
de drukknop contactschakelaar worden af-
gezet.
Motor starten en afzetten
149