Advertenties
Parkeren en manoeuvre-
ren
Parkeren
Wagen stilzetten
1.
Wagen op een geschikte ondergrond
neerzetten →
, →
2. Rempedaal intrappen en ingetrapt hou-
den, tot de motor is afgezet.
3. Daarbij bij de schakeltransmissie de
koppeling ofwel volledig intrappen of
ontkoppelen.
4. Bij de automatische transmissie de keu-
zehendel in stand zetten.
5. Parkeerrem inschakelen.
6. Op hellingen en afdalingen het stuur-
wiel zo draaien dat de wagen tegen een
trottoirband rolt, mocht deze in bewe-
ging komen.
7.
Motor afzetten en contact uitschakelen.
Het rode controlelampje
play in het instrumentenpaneel brandt.
8. Voet van het rempedaal nemen.
9. Zo nodig het stuurwiel iets draaien om
het stuurslot te vergrendelen.
10. Bij de schakeltransmissie op een vlakke
of oplopende weg de 1e versnelling in-
schakelen of op een afdaling de achter-
uitversnelling inschakelen en het kop-
pelingspedaal loslaten.
11. Uitstappen en erop letten dat alle inzit-
tenden en met name kinderen uitstap-
pen →
. Let ook op andere wegge-
bruikers!
12. Alle wagensleutels meenemen als u de
wagen verlaat.
13. Wagen vergrendelen.
WAARSCHUWING
De onderdelen van het uitlaatsysteem
worden zeer heet. Daardoor kunnen bran-
den en zware verwondingen worden ver-
oorzaakt.
·
Zet de wagen nooit zo neer dat onder-
delen van het uitlaatsysteem met licht
ontvlambare materialen onder de wa-
gen in aanraking kunnen komen, bv.
188
Parkeren en manoeuvreren
Onjuist verlaten en parkeren van de wa-
gen kan ertoe leiden dat de wagen weg-
rolt. Daardoor kunnen ongevallen en zwa-
re verwondingen worden veroorzaakt.
·
.
·
·
Als zich kinderen, hulpbehoevende perso-
nen of dieren zonder toezicht in de wagen
bevinden, bestaat het gevaar van onge-
vallen en zware verwondingen.
·
op het dis-
·
·
kreupelhout, bladeren, droog gras, ge-
morste brandstof enz.
WAARSCHUWING
Houd bij het parkeren altijd de aange-
geven volgorde aan.
Let erop dat de parkeerrem is ingescha-
keld.
Trek nooit de wagensleutel uit het con-
tact zolang de wagen in beweging is.
Het stuurslot zou anders plotseling
kunnen vergrendelen. De wagen is niet
meer bestuurbaar.
WAARSCHUWING
Laat kinderen, hulpbehoevende perso-
nen of dieren nooit zonder toezicht in
de wagen achter. Zij zouden de par-
keerrem kunnen uitschakelen, de keu-
zehendel of versnellingshendel kunnen
bedienen en zo de wagen in beweging
zetten.
Laat kinderen, hulpbehoevende perso-
nen of dieren nooit in de wagen achter.
Deze zijn in een noodgeval niet in staat,
de wagen zelfstandig te verlaten of
zichzelf te redden. Afhankelijk van het
jaargetijde kunnen in een gesloten wa-
gen zeer hoge of zeer lage temperatu-
ren ontstaan die vooral bij kleine kinde-
ren ernstige verwondingen en ziektes
kunnen veroorzaken of de dood tot ge-
volg kunnen hebben.
Neem als u de wagen verlaat altijd alle
wagensleutels mee. Anders kan de mo-
tor worden gestart en kunnen elektri-
sche uitrustingen als de ruitbediening
worden bediend, wat zware verwondin-
gen tot gevolg kan hebben.
Advertenties
