ten de statische bochtenverlichting inge-
schakeld.
Waarschuwingsgeluiden voor niet-uit-
geschakeld licht
Wanneer het contact werd uitgeschakeld
en het bestuurdersportier werd geopend,
klinken onder de volgende voorwaarden
waarschuwingsgeluiden:
— Bij ingeschakeld parkeerlicht.
— Bij ingeschakeld stadslicht
Bij ingeschakelde oriëntatieverlichting
klinkt bij het verlaten van de wagen geen
waarschuwingsgeluid om aan te geven dat
de verlichting nog is ingeschakeld.
Probleemoplossingen
Controlelampje knipperlicht
Het controlelampje knippert groen.
Als er bij de wagen een knipperlicht is uitge-
vallen, knippert het controlelampje onge-
veer twee keer zo snel.
1.
Verlichting controleren en zo nodig be-
treffende gloeilampje vervangen → pag.
305.
2. Als de storing blijft bestaan, een hier-
voor gekwalificeerde specialist opzoe-
ken.
Controlelampje aanhangwagen-
knipperlicht
Het controlelampje knippert groen.
Als een aanhangwagenknipperlicht of de
gehele aanhangwagenverlichting is uitge-
vallen, gaat het controlelampje uit.
1.
Verlichting controleren en zo nodig be-
treffende gloeilampje vervangen → pag.
305.
2. Als de storing blijft bestaan, een hier-
voor gekwalificeerde specialist opzoe-
ken.
Rijverlichting uitgevallen
Het controlelampje brandt geel.
Rijverlichting geheel of gedeeltelijk uitge-
vallen.
112
Licht
1.
Verlichting controleren en zo nodig be-
treffende gloeilampje vervangen → pag.
305.
2. Als de storing blijft bestaan, een hier-
voor gekwalificeerde specialist opzoe-
ken.
Storing in regen-lichtsensor
In de lichtschakelaarstand
wagenverlichting niet automatisch in- of
uitgeschakeld.
.
1.
Contact uit- en inschakelen.
2. Als de storing blijft bestaan, een hier-
voor gekwalificeerde specialist opzoe-
ken.
Bij koude resp. natte weersomstan-
digheden kunnen de koplampen, ach-
terlichten en knipperlichten aan de binnen-
zijde tijdelijk beslaan. Dit verschijnsel is nor-
maal en heeft geen invloed op de levens-
duur van de verlichting van uw wagen.
Grootlicht
Grootlicht in- en uitschakelen
Afb. 83 Links aan de stuurkolom: Knipper-
licht- en grootlichthendel
Grootlicht
A
Grootlichtsignaal bedienen of grootlicht
B
uitschakelen.
Bij ingeschakeld grootlicht of grootlichtsig-
naal brandt het blauwe controlelampje
in het instrumentenpaneel.
Grootlicht inschakelen
1.
Contact en het dimlicht inschakelen.
wordt de
inschakelen.