Mobiele zendontvangapparaten
in de wagen
Elektromagnetische straling
Bij het gebruik van een mobiele telefoon of
mobiel zendontvangapparaat zonder aan-
sluiting op de buitenantenne wordt de
elektromagnetische straling niet optimaal
naar buiten afgevoerd. Een verhoogde stra-
ling in het interieur kan met name bij slech-
te ontvangst optreden, bv. in landelijke ge-
bieden. Er kan een risico voor de gezond-
heid bestaan →
.
Afhankelijk van de uitrusting kan een ge-
schikte telefooninterface worden gebruikt
om de mobiele telefoon met de buitenan-
tenne te verbinden. De verbindingskwaliteit
verbetert en het bereik neemt toe.
Bellen
Bellen in de wagen is in veel landen alleen
via een handsfreeset toegestaan, bv. via
®
een Bluetooth
-verbinding. De mobiele te-
lefoon voor gebruik in een geschikte houder
bevestigen →
of slipvast in beschikbare
opbergvakken opbergen, bijvoorbeeld in de
middenconsole.
Zenden
Neem voor het gebruik van zendontvang-
apparatuur wettelijke voorschriften en de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant in acht.
Voor het naderhand inbouwen van zen-
dontvangapparatuur is een vergunning no-
dig.
Neem voor meer informatie over het inbou-
wen van een zendontvangapparaat con-
tact op met een hiervoor gekwalificeerde
specialist.
WAARSCHUWING
Niet of niet goed bevestigde mobiele tele-
foons kunnen bij een plotselinge rij- of
remmanoeuvre en bij een ongeval door
het interieur worden geslingerd en ver-
wondingen veroorzaken.
·
Bevestig resp. berg de mobiele telefoon
en toebehoren veilig op buiten de wer-
kingsgebieden van de airbags.
382
Onderhoud
WAARSCHUWING
Bij gebruik van een mobiele telefoon resp.
zendontvangapparatuur zonder aanslui-
ting op een buitenantenne kunnen in de
wagen de grenswaarden voor elektro-
magnetische straling worden overschre-
den, waardoor de gezondheid van be-
stuurder en inzittenden in gevaar ge-
bracht wordt. Dit geldt ook bij een niet
volgens de voorschriften geïnstalleerde
buitenantenne.
·
Houd tussen de antennes van het ap-
paraat en een actief medisch implan-
taat, bijvoorbeeld een pacemaker, een
minimummaat van 20 cm aan.
·
Draag een bedrijfsklaar apparaat niet in
de onmiddellijke omgeving of direct op
een actief medisch implantaat, bv. in de
borstzak.
·
Schakel het apparaat bij verdenking
van interferenties met een actief me-
disch implantaat of een ander medisch
apparaat direct uit.