Advertenties
WAARSCHUWING
Extra dempende stoffen, zoals bekledin-
gen in de motorruimte, kunnen de werking
van de motor storen, branden veroorza-
ken en zware verwondingen tot gevolg
hebben.
·
Dek nooit de motor met dekens of an-
dere dempende stoffen af.
WAARSCHUWING
Bedrijfsvloeistoffen en sommige materia-
len in de motorruimte zijn licht ontvlam-
baar en kunnen brand en zware verwon-
dingen veroorzaken!
·
Rook nooit in de buurt van de motor-
ruimte.
·
Werk nooit in de buurt van open vuur of
vonken.
·
Giet nooit bedrijfsvloeistoffen over de
motor. Deze kunnen door hete moto-
ronderdelen vlam vatten en daardoor
verwondingen veroorzaken.
·
Let op het volgende als er werkzaam-
heden aan het brandstofsysteem of de
elektrische installatie noodzakelijk zijn:
— Maak altijd de accukabels van de 12
volt accu los. Let er bij het losmaken
van de accukabels van de 12 volt ac-
cu op dat de wagen ontgrendeld is,
omdat anders het alarm door het
alarmsysteem wordt geactiveerd.
— Werk nooit in de buurt van verwar-
mingen, boilers of open vuur.
·
Zet altijd een goed werkende, goedge-
keurde brandblusser binnen handbereik
klaar.
LET OP
Het gebruik van verkeerde bedrijfsvloeistof-
fen kan ernstige storingen en schade aan
de motor tot gevolg hebben.
·
Let er bij het bijvullen of verversen van
bedrijfsvloeistoffen op dat de juiste be-
drijfsvloeistoffen in de juiste reservoirs
worden gevuld.
Vloeistoffen die uit de wagen komen,
zijn schadelijk voor het milieu. Contro-
leer daarom regelmatig de grond onder de
wagen. Laat de wagen door een hiervoor
324
Controleren en bijvullen
gekwalificeerde specialist controleren als
op de grond vlekken van bedrijfsvloeistof-
fen zichtbaar zijn. Weggelekte bedrijfsvloei-
stoffen vakkundig afvoeren en verwerken.
Wagen voor werkzaamheden in de
motorruimte voorbereiden
De volgende handelingen altijd in de aan-
gegeven volgorde vóór alle werkzaamhe-
den in de motorruimte uitvoeren →
1.
Wagen veilig op een vlakke en stevige
ondergrond neerzetten.
2. Rempedaal intrappen en ingetrapt hou-
den, tot de motor is afgezet.
3. Automatische transmissie: Keuzehendel
in stand P zetten → pag. 153.
4. Schakeltransmissie: Versnellingshendel
in neutrale stand zetten → pag. 152.
5. Parkeerrem inschakelen → pag. 189.
6. Contact uitschakelen → pag. 147.
7.
Eventueel wagensleutel uit de wagen
verwijderen en buiten de wagen bewa-
ren, zodat de wagen niet per ongeluk in
gebruik wordt genomen.
8. Motor voldoende laten afkoelen.
9. Kinderen en andere personen altijd uit
de buurt van de motorruimte houden.
10. Verzeker u ervan dat de wagen niet on-
verwachts kan wegrollen.
WAARSCHUWING
Het negeren van de voor uw eigen veilig-
heid belangrijke handelingen kan zware
verwondingen veroorzaken.
·
Volg altijd de handelingsaanwijzingen
op en neem de algemeen geldende vei-
ligheidsmaatregelen in acht.
:
Advertenties
