Advertenties
Adaptieve Cruise Control regelt,
geen voor u rijdend voertuig herkend.
Adaptieve Cruise Control regelt,
geen voor u rijdend voertuig herkend.
Adaptieve Cruise Control regelt, voor
u rijdend voertuig herkend.
Adaptieve Cruise Control regelt, voor
u rijdend voertuig herkend.
Als de Adaptieve Cruise Control niet regelt,
branden de controlelampjes niet of grijs.
Regeling annuleren
1.
Toets
kort indrukken.
Of: Rempedaal intrappen.
Het controlelampje dat bij de rijsituatie
past, gaat branden, snelheid en afstand
blijven opgeslagen.
Als TCS wordt uitgeschakeld, wordt de re-
geling automatisch afgebroken.
Regeling hervatten
1.
Toets
indrukken.
De Adaptieve Cruise Control neemt de
laatst ingestelde snelheid en de laatst
ingestelde afstand over. Het display in
het instrumentenpaneel laat de inge-
stelde snelheid zien. Het controlelamp-
je dat bij de rijsituatie past, brandt.
Uitschakelen
1.
Toets
lang indrukken.
De ingestelde snelheid wordt gewist.
Naar Speed Limiter wisselen
1.
Toets
indrukken.
2. Speed Limiter op het display in het in-
strumentenpaneel kiezen.
De Adaptieve Cruise Control wordt uit-
geschakeld.
Afhankelijk van de uitrusting zit de
toets
ofwel op het multifunctie-
stuurwiel of op de richtingaanwijzerhendel.
170
Bestuurdershulpsystemen
Adaptieve Cruise Control instel-
len
Raadpleeg
aan het begin van dit
hoofdstuk op pag. 166.
Afstand instellen
Afb. 115 Op het display in het analoge instru-
mentenpaneel: Ingestelde afstand
Adaptieve Cruise Control regelt (principeaf-
beelding)
Afb. 116 Op het display in het digitale instru-
mentenpaneel: Ingestelde afstand
Adaptieve Cruise Control regelt (principeaf-
beelding)
U kunt de afstand in vijf standen van heel
klein tot heel groot instellen:
1.
Toets
indrukken.
2. Toets
of
indrukken.
Of: Toets
zo vaak indrukken, tot de
gewenste afstand is ingesteld.
1
, de
, de
1
Advertenties
