Er moet een nooduitschakeling worden uit-
gevoerd:
1.
Drukknop contactschakelaar tweemaal
binnen een paar seconden indrukken of
eenmaal lang ingedrukt houden.
De motor wordt automatisch afgezet
→ pag. 145.
Motor kan niet worden gestart
Als een onrechtmatige wagensleutel wordt
gebruikt of bij een storing in het systeem
verschijnt een overeenkomstige weergave
op het display in het instrumentenpaneel.
1.
Rechtmatige wagensleutel gebruiken.
2. Als de storing zich blijft voordoen, spe-
cialistische hulp inschakelen.
Auto StartStop
Auto StartStop
Auto StartStop zet automatisch de motor
af tijdens het stoppen en terwijl de wagen
stilstaat. Zo nodig start de motor weer au-
tomatisch.
Controlelampjes
Als het controlelampje
Auto StartStop beschikbaar en is automa-
tisch afzetten van de motor actief.
Als het controlelampje
Auto StartStop niet beschikbaar →
Auto StartStop inschakelen
De functie wordt elke keer dat het contact
wordt ingeschakeld, automatisch geacti-
veerd.
Wagens met schakeltransmissie:
1.
Bij uitrollen of stilstand van de wagen
uit de versnelling schakelen en koppe-
lingspedaal loslaten. De motor wordt
afgezet.
2. Om de motor opnieuw te starten, kop-
peling intrappen.
Wagens met automatische transmissie:
1.
Om te stoppen het rempedaal intrap-
pen en ingetrapt houden. Kort vóór
150
Rijden
2. Om de motor opnieuw te starten, de
Belangrijke voorwaarden voor het auto-
matisch afzetten van de motor
— De bestuurder heeft de veiligheidsgordel
omgegespt.
— Het bestuurdersportier is gesloten.
— De voorklep is gesloten.
— Een motorminimumtemperatuur is be-
reikt.
— De temperatuur binnen in de wagen ligt
in de buurt van de vooringestelde tempe-
ratuurwaarden en de luchtvochtigheid is
niet te hoog.
— De ontwasemingsfunctie van de klimaat-
regeling is niet ingeschakeld.
— De ladingstoestand van de 12 volt accu is
voldoende.
— De temperatuur van de 12 volt accu is
niet te laag of te hoog.
— De wagen staat niet op een steile helling
of afdaling.
— Het stuurwiel mag niet te veel verdraaid
zijn.
brandt, is de
— De voorruitverwarming is niet ingescha-
keld.
— De achteruitversnelling is niet ingescha-
keld.
brandt, is de
— De parkeerhulp is niet geactiveerd.
.
Ook als pas tijdens stilstand aan de voor-
waarden voor het automatisch afzetten
van de motor wordt voldaan, kan de motor
eventueel alsnog worden afgezet, bv. door
het uitschakelen van de ontwasemings-
functie.
Omstandigheden voor een automati-
sche herstart
De motor kan onder de volgende omstan-
digheden automatisch starten:
— Als het interieur te sterk opwarmt of af-
koelt.
— Als de wagen gaat rollen.
— Als de elektrische spanning in de 12 volt
accu daalt.
resp. bij het bereiken van wagenstil-
stand wordt de motor afgezet.
voet van het rempedaal af halen of het
gaspedaal intrappen.