dencontrole nog geen waarschuwing voor
een te lage bandenspanning weergeeft.
De bandencontrole beschikt daarnaast
over een storingindicatie die aan het waar-
schuwingslampje
is gekoppeld. Bij on-
juiste werking van de bandencontrole knip-
pert het waarschuwingslampje
schakelen van het contact gedurende on-
geveer een minuut en blijft daarna perma-
nent branden.
Als de bandencontrole een storing weer-
geeft kan de bandenspanning niet correct
worden gecontroleerd. Een storing in de
bandencontrole kan verschillende oorza-
ken hebben, bijvoorbeeld een vervangen
wiel of band. Na het vervangen van een
wiel of een band moet worden gecontro-
leerd of het waarschuwingslampje
systeemstoring aangeeft om te waarbor-
gen dat de bandencontrole correct werkt
→ pag. 344.
Bandencontrole inleren
De bandencontrole moet in de volgende
gevallen opnieuw worden ingeleerd:
— Als de bandenspanningen werden aan-
gepast.
— Als één of meerdere wielen werden ver-
wisseld.
— Als de wielen werden geruild, bv. van
voor naar achteren.
De bandencontrole mag alleen opnieuw
worden ingeleerd als alle banden met de
correcte bandenspanning, gemeten aan de
koude band, gevuld zijn. De wagen moet
voor het meten van de koude bandenspan-
ning sinds drie uur stilstaan of in deze tijd
slechts enkele kilometers met lage snel-
heid gereden hebben.
Na een waarschuwing over een te lage
bandenspanning het contact uit- en
weer inschakelen. Pas dan kan de banden-
controle opnieuw worden ingeleerd.
1.
Contact inschakelen.
2. Zo nodig infotainmentsysteem inscha-
kelen.
3.
in het infotainmentsysteem aan-
Wagen
tippen.
4.
aantippen.
Status
5.
aantippen.
Bandenspanning
342
Velgen en banden
6.
SET
7.
Als alle vier de bandenspanningen de
vereiste waarden hebben,
pen.
Het systeem leert na ten minste 20 mi-
nuten rijden en verschillende snelheden
na in-
zelfstandig de nieuwe waarden in en
bewaakt deze.
Of: Om de procedure te annuleren,
Annuleren
De actuele bandenspanning wordt niet
opgeslagen en het systeem niet op-
nieuw ingeleerd.
WAARSCHUWING
Onjuist inleren kan tot gevolg hebben dat
een
de bandencontrole verkeerde waarschu-
wingen geeft of ondanks een gevaarlijk la-
ge bandenspanning geen waarschuwing
geeft.
·
Controleer of de bandenspanning van
alle banden correct is, voordat u de
bandencontrole inleert.
Bandenspanningcontrolesysteem
Raadpleeg
hoofdstuk op pag. 340.
Beschrijving van de werking
Het bandenspanningcontrolesysteem
(BSC) controleert tijdens het rijden de ban-
denspanning van de vier wielen met behulp
van bandenspanningssensoren aan de wie-
len. Bij spanningsverlies waarschuwt het
systeem de bestuurder.
aantippen.
OK
aantippen.
aan het begin van dit
aantip-