23
23.3.1
Tekst aan QS-parameter toewijzen
Voordat u teksten kunt gebruiken en verder kunt verwerken, moet u de tekens aan
QS-parameters toewijzen. Gebruik hiervoor het commando DECLARE STRING.
U wijst als volgt een tekst toe aan een QS-parameter:
In dit voorbeeld wordt een tekst aan de QS-parameter QS10 toegewezen.
37 DECLARE STRING QS10 = "workpiece"
23.3.2
QS-parameters koppelen
Met de koppelingsoperator || kunt u de tekens van meerdere QS-parameters aan
elkaar koppelen. Zo kunt u vaste en variabele tekstcomponenten combineren.
U kunt de waarden meerdere QS-parameters als volgt koppelen:
In dit voorbeeld dient QS10 de complete tekst van QS12, QS13 en QS14 te bevatten.
37 QS10 = QS12 || QS13 || QS14
Parameterinhouden:
QS12: werkstuk
QS13: status:
QS14: afkeur
QS10: werkstukstatus: afgekeurd
1344
NC-functie invoegen selecteren
De besturing opent het venster NC-functie invoegen.
DECLARE STRING selecteren
QS-parameters voor het resultaat definiëren, bijvoorbeeld
QS10
Naam selecteren
Gewenste tekst invoeren
NC-regel beëindigen
NC-regel uitvoeren
De besturing wijst de ingevoerde tekst toe aan de Qs-
parameter.
NC-functie invoegen selecteren
De besturing opent het venster NC-functie invoegen.
Stringformule QS selecteren
QS-parameters voor het resultaat definiëren
Toetsenbord voor formule-invoer openen
Koppelingsoperator || selecteren
Links van het symbool Koppelingsoperator het nummer van de
QS-parameter met de eerste deelstring definiëren
Rechts van het symbool Koppelingsoperator het nummer van
de QS-parameter met de eerste deelstring definiëren
NC-regel beëindigen
Invoer bevestigen
De besturing slaat de deelstrings na het afwerken achter
elkaar op als waarde in de doelparameter.
Programmering van variabelen | Stringfuncties
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022