23
23.5.7
Globale gegevens voor freesbewerkingen met contourcycli
De parameters gelden voor de cycli 20, 24, 25, 27 tot 29, 39, 276
Helpscherm
Voorbeeld
11 GLOBAL DEF 111 CONTOUR FREZEN ~
Q2=+1
Q6=+2
Q7=+50
Q9=+1
23.5.8
Globale gegevens voor het positioneergedrag
Parameters gelden voor alle bewerkingscycli wanneer u de desbetreffende cyclus
met de functie CYCL CALL PAT oproept.
Helpscherm
Voorbeeld
11 GLOBAL DEF 125 POSITIONEREN ~
Q345=+1
1354
Programmering van variabelen | Programma-instellingen voor cycli
Parameter
Q2 Factor baanoverlapping?
Q2 x gereedschapsradius levert de zijdelingse verplaatsing k
op.
Invoer: 0.0001...1.9999
Q6 Veiligheidsafstand?
Afstand tussen kopvlak van het gereedschap en het
werkstukoppervlak. De waarde werkt incrementeel.
Invoer: –99999,9999...+99999,9999
Q7 Veilige hoogte?
Hoogte waarop een botsing met het werkstuk uitgesloten is
(voor tussenpositionering en terugtrekken aan het einde van
de cyclus). De waarde werkt absoluut.
Invoer: –99999,9999...+99999,9999
Q9 Rot.richting? met de klok mee=-1
Bewerkingsrichting voor kamers
Q9 = -1 tegenlopend voor kamer en eiland
Q9 = +1 meelopend voor kamer en eiland
Invoer: –1, 0, +1
;BAANOVERLAPPING ~
;VEILIGHEIDSAFSTAND ~
;VEILIGE HOOGTE ~
;ROTATIERICHTING
Parameter
Q345 Select. positioneer hoogte (0/1)
Terugtrekken in de gereedschapsas aan het einde van een
bewerkingsstap naar de 2e veiligheidsafstand of naar de
positie aan het begin van de unit.
Invoer: 0, 1
;SELECT. POS. HOOGTE
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022