Of: Er zit een storing in de sensor van de
wagensleutel.
1.
Controleer of de sensor van de wagen-
sleutel wordt gestoord, bv. door obsta-
kels of door zenders in de buurt van de
wagen.
2. Wagensleutel synchroniseren → pag. 77.
Of: De knoopcel van de wagensleutel is
ontladen.
1.
Knoopcel vervangen → pag. 76.
Of: Wagen via de slotcilinder in het lin-
kervoorportier ver- of ontgrendelen
→ pag. 81. Als de wagen is uitgerust
met een alarmsysteem, wordt het
alarm onmiddellijk geactiveerd.
2. Contact inschakelen en wagen via de
knop voor centraal openen en sluiten
ontgrendelen → pag. 83.
Of: De centrale vergrendeling werd kort uit-
geschakeld om het systeem tegen overbe-
lasting te beschermen.
1.
Portieren handmatig ont- of vergrende-
len → pag. 81.
2. Achterklep handmatig ont- of vergren-
delen → pag. 88.
3. Als de storing blijft bestaan, een hier-
voor gekwalificeerde specialist opzoe-
ken en het systeem laten controleren.
Controlelampje in de wagensleutel
werkt niet.
1.
Knoopcel in de wagensleutel vervangen
→ pag. 76.
De 12 volt accu is ontladen.
1.
Wagen via de slotcilinder in het linker-
voorportier ontgrendelen → pag. 81.
Keyless Entry
Inleiding
Keyless Entry maakt het mogelijk de wagen
zonder actief gebruik van de sleutel te ope-
nen en sluiten. Hiervoor hoeft zich alleen
een geldige wagensleutel in het benade-
ringsgebied van de wagen te bevinden.
78
Open en dicht
Als de achterklep is geopend, moet zich
voor in het interieur van de wagen een wa-
gensleutel bevinden om het contact in te
kunnen schakelen of de motor te kunnen
starten.
Ontgrendelen of vergrendelen
met Keyless Entry
Afb. 55 Keyless Entry: Benaderingsgebieden
Afb. 56 In de portiergreep van de voorpor-
tieren: Sensoren
Sensorvlak aan de binnenzijde van de
A
portiergreep.
Sensorvlak aan de buitenzijde van de
B
portiergreep.
Keyless Entry configureren
Het gedrag van Keyless Entry kan in het
menu Voertuig in het infotainmentsysteem
worden ingesteld.
Als de functie Keyless Entry wordt gedeac-
tiveerd, kan de werking van de functie wor-
den beperkt.