7.
Sleepoog zo nodig schoonmaken en
weer bij het boordgereedschap leggen.
324
Controleren en bijvullen
Controleren en bijvullen
In de motorruimte
Veiligheidsaanwijzingen voor
werkzaamheden in de motorruim-
te
De motorruimte van een auto is een ge-
vaarlijk gebied. Werkzaamheden aan de
motor en in de motorruimte alleen zelf ver-
richten, wanneer u vertrouwd bent met de
noodzakelijke handelingen en de algemeen
geldende veiligheidsmaatregelen en u over
de juiste bedrijfsmiddelen, bedrijfsvloei-
stoffen en gereedschappen beschikt. Door
onjuist uitgevoerde werkzaamheden kun-
nen zware verwondingen worden veroor-
zaakt. Laat alle werkzaamheden zo nodig
uitvoeren door een hiervoor gekwalificeer-
de specialist.
Vóór alle werkzaamheden in de motorruim-
te de auto altijd veilig op een vlakke en ste-
vige ondergrond neerzetten.
GEVAAR
Als er tijdens het starten of bij draaiende
motor werkzaamheden in de motorruimte
worden uitgevoerd, kunnen draaiende on-
derdelen (bv. geribde riem, dynamo, koel-
luchtventilator) en het hoogspannings-
ontstekingssysteem levensbedreigende
verwondingen veroorzaken.
·
Betracht altijd de grootste zorgvuldig-
heid als u tijdens het starten of bij
draaiende motor werkzaamheden uit-
voert.
— Let er altijd op dat er geen lichaams-
delen, sieraden, stropdassen, losse
kledingstukken en lange haren in de
draaiende motoronderdelen verstrikt
raken. Doe vóór de werkzaamheden
sieraden en stropdassen af. Steek
lange haren op en zorg dat alle kle-
dingstukken nauw aansluiten op het
lichaam om te voorkomen dat ze ver-
strikt raken in de motoronderdelen.
— Wees altijd uiterst voorzichtig en be-
dien nooit onoplettend het gaspe-
daal. De auto kan ook bij ingescha-
kelde parkeerrem in beweging ko-
men.