van de motor storen, branden veroorza-
ken en zware verwondingen tot gevolg
hebben.
·
Dek nooit de motor met dekens of an-
dere dempende stoffen af.
WAARSCHUWING
Bedrijfsvloeistoffen en sommige materia-
len in de motorruimte zijn licht ontvlam-
baar en kunnen brand en zware verwon-
dingen veroorzaken!
·
Rook nooit in de buurt van de motor-
ruimte.
·
Werk nooit in de buurt van open vuur of
vonken.
·
Giet nooit bedrijfsvloeistoffen over de
motor. Deze kunnen door hete moto-
ronderdelen vlam vatten en daardoor
verwondingen veroorzaken.
·
Let op het volgende als er werkzaam-
heden aan het brandstofsysteem of de
elektrische installatie noodzakelijk zijn:
— Maak altijd de accukabels van de 12
volt accu los. Let er bij het losmaken
van de accukabels van de 12 volt ac-
cu op dat de auto ontgrendeld is, om-
dat anders het alarm door het alarm-
systeem wordt geactiveerd.
— Werk nooit in de buurt van verwar-
mingen, boilers of open vuur.
·
Zet altijd een goed werkende, goedge-
keurde brandblusser binnen handbereik
klaar.
LET OP
Het gebruik van verkeerde bedrijfsvloeistof-
fen kan ernstige storingen en schade aan
de motor tot gevolg hebben.
·
Let er bij het bijvullen of verversen van
bedrijfsvloeistoffen op dat de juiste be-
drijfsvloeistoffen in de juiste reservoirs
worden gevuld.
Vloeistoffen die uit de auto komen,
zijn schadelijk voor het milieu. Contro-
leer daarom regelmatig de grond onder de
auto. Laat de auto door een hiervoor ge-
kwalificeerde specialist controleren als op
de grond vlekken van bedrijfsvloeistoffen
zichtbaar zijn. Weggelekte bedrijfsvloeistof-
fen vakkundig afvoeren.
326
Controleren en bijvullen
Auto voor werkzaamheden in de
motorruimte voorbereiden
De volgende handelingen altijd in de aan-
gegeven volgorde vóór alle werkzaamhe-
den in de motorruimte uitvoeren →
1.
Auto veilig op een vlakke en stevige on-
dergrond neerzetten → pag. 187.
2. Eventueel autosleutel uit de auto ver-
wijderen en buiten de auto bewaren,
zodat de auto niet per ongeluk in ge-
bruik wordt genomen.
3. Motor voldoende laten afkoelen.
4. Andere personen altijd uit de buurt van
de motorruimte houden.
5. Zorg dat de auto niet kan wegrollen.
WAARSCHUWING
Als de beschreven handelingen in de mo-
torruimte worden genegeerd, kan dit on-
gevallen tot gevolg hebben. Zware ver-
wondingen kunnen het gevolg zijn.
·
Volg altijd de beschreven handelingen
op en neem de algemeen geldende vei-
ligheidsmaatregelen in acht.
Voorklep openen en sluiten
Afb. 192 In de linkervoetenruimte: Ontgren-
delingshendel voor de voorklep (principeaf-
beelding)
: