5. Benodigde waarde aantippen (een
voorbeeldbelading van de wagen).
Waarde in het
infotainment
Voorstoelen bezet en
laadruimte leeg.
Alle zitplaatsen bezet en
laadruimte leeg.
Alle zitplaatsen bezet en
laadruimte maximaal be-
laden.
Rijden met aanhangwa-
gen met geringe kogeld-
ruk.
Alleen bestuurdersstoel
bezet en laadruimte
maximaal beladen.
Rijden met aanhangwa-
gen met maximale ko-
geldruk.
Dynamische lichtbundelhoogteverstel-
ling
De handmatige instelling vervalt bij wagens
met dynamische lichtbundelhoogteverstel-
ling. De lichtbundelhoogte wordt bij het in-
schakelen van de koplampen automatisch
aan de belading van de wagen aangepast
.
→
WAARSCHUWING
Zware voorwerpen in de wagen kunnen
tot gevolg hebben dat de koplampen an-
dere verkeersdeelnemers verblinden en
afleiden. Dit kan ongevallen en zware ver-
wondingen veroorzaken.
·
Pas de lichtbundel altijd zodanig aan de
belading van de wagen aan dat andere
verkeersdeelnemers niet worden ver-
blind.
WAARSCHUWING
Als de dynamische lichtbundelhoogtever-
stelling uitvalt of niet goed werkt, kan dit
tot gevolg hebben dat de koplampen an-
dere verkeersdeelnemers verblinden en
afleiden. Dit kan ongevallen en zware ver-
wondingen veroorzaken.
·
Laat de lichtbundelhoogteverstelling
direct door een hiervoor gekwalificeer-
de specialist controleren.
112
Licht
Veranderen van de koplamp-
asymmetrie (reismodus)
Bij ritten in landen waar aan de andere kant
van de weg wordt gereden dan in het thuis-
land, kan het dimlicht bij auto's met dyna-
mische lichtbundelhoogteverstelling het
tegemoetkomende verkeer verblinden.
Daarom kan de afstelling van de koplam-
pen bij auto's met deze uitrusting in het in-
fotainmentsysteem in de voertuiginstellin-
gen worden aangepast (reismodus) → pag.
35.
Bij auto's zonder dynamische lichtbundel-
hoogteverstelling is het aanpassen van de
koplampen niet noodzakelijk. Raadpleeg
voor meer informatie een hiervoor gekwali-
ficeerde specialist.
De reismodus mag alleen voor een
korte periode worden gebruikt. Neem
voor een blijvende aanpassing contact op
met een hiervoor gekwalificeerde specia-
list.
Waarschuwingsgeluiden voor
niet-uitgeschakeld licht
Wanneer het contact werd uitgeschakeld
en het bestuurdersportier werd geopend,
klinken onder de volgende voorwaarden
waarschuwingsgeluiden:
— Bij ingeschakeld parkeerlicht.
— Bij ingeschakeld stadslicht.
— Bij ingeschakeld mistachterlicht.
Bij ingeschakelde oriëntatieverlichting
klinkt bij het verlaten van de auto geen
waarschuwingsgeluid om aan te geven dat
de verlichting nog is ingeschakeld → pag.
110.
Binnenverlichting
Instrumenten- en schakelaarver-
lichting
Afhankelijk van de wagenuitrusting kan de
helderheid van de instrumenten- en scha-
kelaarverlichting in de wageninstellingen in